NRC Handelsblad: ‘In vijf grote koffers bewaart Siglien Wijntuin (62, horecamedewerker bij een NS-kiosk) de ruim honderd koto’s die ze de afgelopen jaren maakte. Stapels geperste en gevouwen bontgekleurde, Creools-Surinaamse kleding.
“De
koto komt uit ons slavernijverleden. Hij werd beïnvloed door Afrikaanse klederdracht.” Oorspronkelijk bestaat hij uit een bigi koto, “een hele lange rok”, een jaki, “een soort hemdje” en een angisa, een hoofddoek. “Van een lap stof die om het lichaam werd gewikkeld, is de koto zich gaan ontwikkelen. Er zijn oneindig veel variaties.”
Wijntuin koestert de herinnering dat ze er voor het eerst een droeg. “In de Palmentuin in Paramaribo was een tentoonstelling van koto’s. Een vrouw vroeg of ik model wilde staan. 21 was ik. De foto heb ik altijd bewaard.”
Ze woonde al jaren in Nederland toen ze op haar vijfenveertigste zelf haar eerste koto maakte. “Ik ben niet opgevoed met de Surinaamse cultuur maar gaandeweg ga je je informeren. Je gaat vragen stellen.” Wijntuin: “De meeste Surinaamse vrouwen hebben er een of meer in huis, maar sommigen houden er helemaal niet van. Mijn moeder droeg nooit een koto, mijn grootmoeder van vaders kant altijd. Ze had een werkkoto voor in huis – blauwachtig, dan zie je het vuil niet zo –, een koto om in naar de markt te gaan, een voor feestjes.”
In de woonkamer naait ze een rood-wit exemplaar, met muziek van de Surinaamse zender Radio Apintie. “Deze is voor een Ingie pré, een feest waar de Indiaanse elementen van de Surinaamse cultuur voorop staan. Bijna iedereen komt in rood-wit, we drinken cassiri en eten cassavebrood.” De koto wordt gedragen met
keti koti, de afschaffing van de slavernij, op 1 juli. “Of bij andere feesten, een koto dansi, of verjaardagen, op je veertigste vaak roze, vijftigste geel, enzovoort.”
Eerst kiest Wijntuin de stof, en dan komen de ideeën vanzelf, ook tijdens het knippen en naaien. “Nu ik niet kan werken door het coronavirus wil ik de hele tijd aan de slag. Maar dat wordt veel te duur.” Enige tijd geleden besloot ze om koto’s op bestelling te gaan maken, te verkopen en te verhuren. Op de Facebookpagina
Juvannas Koto Wijntuin zie je haar Afghaanse, Antiliaanse, Marokkaanse en Nederlandse NS-collega’s als ‘kotomisi’s’ in Javaanse prints, waxstoffen, satijn en kant. Geen twee modellen zijn hetzelfde. “Ik wil laten zien dat je er alle kanten mee op kunt. En dat een koto door alle culturen gedragen kan worden.” Ze voelt zich trots als ze een vrouw in een van haar koto’s ziet. “Als je een koto draagt, voel je je waardig en deftig. En dat zie je.”‘
Foto: Folkert Koelewijn
In de maand december 2019 bezocht ik de tentoonstelling
Kotomisi – de kracht van klederdracht. Foto’s van deze tentoonstelling kun je
hier en
hier bekijken. Voor foto’s en informatie over de angisa moet je naar
dit bericht gaan en voor foto’s en informatie over de kotomisi ga je naar
dit bericht. Op 1 juli vindt in Amsterdam traditiegetrouw het
Keti Koti Festival plaats. Of het festival dit jaar doorgaat, is nog de vraag.