Meneer Van der Peet had ’t altijd zo heet – Annie M.G. Schmidt


Meneer Van der Peet had ’t altijd zo heet – Annie M.G. Schmidt

Zoals iedereen weet
kan meneer Van der Peet
niet zo bijster goed tegen de hitte.
O, hij had het zo heet
en hij heeft zich ontkleed
en hij is in de koelkast gaan zitten.

’t Was een heerlijk gevoel,
want daar had hij het koel
en hij is er zijn krantje gaan lezen,
maar het hele gezin
zocht zich gek in ’t begin
en riep steeds: Waar zou vader toch wezen?

En het duurde een week
voor de keukenmeid keek
in de koelkast, op zoek naar augurken.
En ze slaakte een kreet,
want meneer Van der Peet
zat daar midden in ’t ijs op z’n hurken.

Ach, ze wisten geen raad!
Als een diepvries-tomaat
zat hij daar in het ijs opgesloten.
Maar mevrouw zei, heel wijs:
Leg het hele blok ijs
bij de kachel, voorzichtig, niet stoten!

Bij het knappende vuur
smolt het ijs op den duur
en meneer Van der Peet kon weer praten.
Hoe, wat heb ik het heet,
zei meneer Van der Peet,
waarom heb je me daar niet gelaten?

Nu vertelt hij het vaak
aan een klant in de zaak:
‘k Heb een week in de koelkast gezeten.
’t Was zo fijn, ik bedoel:
’t was zo rustig en koel,
’t was een weekje om nooit te vergeten…

Vorig jaar plaatste ik het gedicht Pas op voor de hitte – Annie M.G. Schmidt.

Blog van Elly Smith


March 2020.

Vijf jaar geleden in 2015 begon Elly Smith met een blog. Door tijdgebrek bleef de blog steken bij enkele berichten. Nu Elly met pensioen is heeft ze meer tijd om te borduren en wil ze ook de draad weer oppakken wat haar blog betreft waar ze haar borduurwerken wil plaatsen met uitleg. De titel van haar nieuwste borduurwerk is March 2020 dat klaar was op 12 maart 2020. De uitleg van dit werk kun je nu lezen op haar blog.

Op dit blog heb ik al vaker werk van Elly laten zien, zoals bijvoorbeeld hier, hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier.


Detail van het borduurwerk ‘March 2020’.

Huizer klederdracht


MaaikeW: ‘In 1960 verschenen er vijf kinderzegels waarbij op elke postzegel een meisje werd afgebeeld en getekend. (NVPH751). Dietje poseerde voor de Huizer postzegel, ze was toen 11 jaar. Toen was al duidelijk dat klederdracht dragen langzaam zou uitsterven: na WOII nam het streekdrachtgebruik sterk af omdat de maatschappij veranderde. Op 14 november vond de lancering van de kinderzegels plaats in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen waar de meisjes elk in een huisje met een loket hun eigen kinderzegel mocht verkopen. In 1977 verscheen er een artikel in de Libelle over deze kinderzegels en hoe het toen met de meisjes was. Bij de kinderzegel presentatie waren meerdere Huizer meisjes in klederdracht betrokken aldus Dietje. In 2006 en 2014 stond haar kinderzegel centraal bij tentoonstellingen in het Huizer Museum. Dietje denkt dat ze is voorgedragen voor de kinderzegel omdat haar moeder bestuurslid van de Historische Kring Huizen was.’

In dit bericht zie je een foto van twee dames die de Huizer klederdracht dragen.

Haakrollen en haaknaaldjes

Vandaag laat Josefien Sjoerds een gedeelte van haar verzameling haakrollen en haaknaaldjes zien!

‘Alweer een hele tijd geleden heb ik voor dit blog een verhaal geschreven over breirollen. Ik had toen nog niet zoveel exemplaren als nu en ik dacht álles op dit vlak wel gelezen te hebben. En er is ook niet heel veel kennis bij gekomen, eerlijk gezegd. Wat ik wél zeker weet inmiddels is dat een deel van de breirollen die in Europa bewaard zijn gebleven, werden gemaakt door professionals: door breisters die probeerden zich met hun kwalitatief hoge vaardigheden een inkomen te verwerven. De breirol was, bij wijze van spreken, hun etalage. Klanten konden een patroon voor het gewenste breiwerk uitkiezen uit de rol. Hoe mooier en fijner, hoe beter het was. In Oostenrijk (Wenen) ontstond er zelfs, onder leiding van Aurelie Obermayer een particuliere school voor kunstbreien, waarvoor zij ook een lesboek schreef (1896). Het is vrij zeker dat onderstaande breirolletjes afkomstig zijn van een leerling van deze school. Links op de foto een gewone katoenen breirol, rechts het fijne breiwerk uit Wenen, een paar centimeter breed en gebreid met zijde.


Om dezelfde redenen als het breiwerk, werden er ook haakrollen gemaakt: als product van handwerklessen of als proeve van bekwaamheid van de maakster waarmee zij eventuele klanten kon overtuigen van haar vaardigheden. Ook dát speelde zich voornamelijk af voor 1900. Het haakwerk was uitermate fijn, veel fijner dan wij nu gewend zijn onder ogen te krijgen. Er werden zeer dunne haaknaaldjes voor gebruikt en omdat de punten daarvan snel konden beschadigen of breken werden er (± 1870/1880) naaldjes op de markt gebracht die je in kon schuiven, zoals bijvoorbeeld deze:


Of deze:


Deze haaknaaldjes herbergen meer dan één exemplaar: in de linker moet je het schuifje naar achter doen om het andere naaldje naar voren te kunnen klappen. De rechternaaldjes zitten in een soort houdertje, als je die wegschuift komen er nog twee naaldjes tevoorschijn, te zien op het meest rechter exemplaar.

En tot slot zijn er dan de enkelvoudige dunne antieke exemplaren.


Het haakwerk dat met deze naaldjes werd gemaakt is, zoals ik al aangaf, indrukwekkend. Ik kan dat waarschijnlijk ook het best laten zien door het naast een gemiddeld standaard haakwerk te leggen.


Ook deze voorbeeldrollen konden wel een paar meter lang zijn:


En soms werden ze gevoerd met satijn:


Breed of smal, gevoerd en/of voorzien van strikjes, en soms voorzien van een jaartal in haakwerk, boven 1875 – beneden 1885.


Hoewel ik zelf altijd de indruk heb dat er meer mensen kunnen haken dan breien heb ik veel minder antieke haakrollen gezien. Misschien te verklaren uit het feit dat haakwerk veel gebruikt werd voor afwerking en randjes en die voorbeelden werden meestal bewaard in schriftjes zoals deze:


Een opmerkelijk detail van dit schriftje is dat er her en der aantekeningen in staan die gemaakt zijn in een soort Duits. Na wat gepuzzel kwam ik er achter dat het is geschreven in Sütterlin schrift: een schrijfstijl die begin 1900 werd ontwikkeld en vóór de Tweede Wereldoorlog door heel Duitsland werd gebruikt. In 1941 heeft Hitler het gebruik ervan verboden. Oudere mensen bleven het echter gebruiken – ze leerden nooit meer wat anders – terwijl de jongere generatie het nauwelijks kon lezen!

Tot slot een mooi voorbeeld van een gehaakt slabbetje. Ik begrijp waarom het er nog als nieuw uitziet, want na zoveel werk doe je dat geen morsende baby meer om:’

Marken


MaaikeW: ‘Van het werk van Henri Cassiers verschenen meer postkaarten. Tussen 1991 en 2000 gaf Olaf Klijn als uitgever een serie postkaarten uit van deze Belgische illustrator. Je ziet aan de ruimte voor de postcode dat dit een oud kaartje is van uitgeefster Hilde Toepoel, zij vervaardigde tussen 1982 en 1986 ansichtkaarten. Henri Cassiers was een Vlaams kunstenaar, vooral bekend door zijn toegepaste kunst: illustraties, affiches, wandplaten en prentbriefkaarten met vaak een maritieme inslag.’

Walter Castle Keith


MaaikeW: ‘De Amerikaanse kunstschilder Walter Castle Keith schilderde lange tijd in Nederland. Keith was vooral gecharmeerd van het vissersdorpje Katwijk. Hij maakte daar deel uit van de plaatselijke schilderskolonie en schilderde in de stijl van de Haagse School. Keith woonde en werkte ook in Amsterdam, Den Haag, Heeze en Laren. In Amerika gingen zijn “Hollandse” werken goed van de hand. Dit schilderij stamt uit 1905 en is getiteld Langs de vloedlijn. Het schilderij behoort toe aan de collectie van het Katwijks Museum Katwijk.’

Badpak


MaaikeW: ‘Zondagavond keek ik The Great British Sewing Bee, week 4. Een aflevering met naaien met technische stoffen als lycra. Het eerste onderdeel betrof het naaien van een badpak met deelnaden, gekruiste bandjes en een strikje voorop waarvoor de deelnemers een patroon uitgereikt kregen. De buitenkant van het badpak moest van lycra gemaakt worden, de binnenkant van het voor de deelnemers onbekende Power Mesh. Daarbij is lycra een tricot gebreid van rekbaar garen, dus elastisch. Geen eenvoudige opdracht omdat de naden van de Power Mesh voering ingevouwen moeten zijn en aan de binnenkant moeten worden gehouden. Daarnaast moet er elastiek worden ingezet en moeten er spaghettibandjes opgezet worden. En dat alles binnen een paar uur. Terug naar de badpakken van vroeger zouden we ook niet willen, denk ik.’