Nieuwjaarsbrieven: een verloren gegane traditie?

Josefien Sjoerds dook de geschiedenis van nieuwjaarsbrieven in en schrijft het volgende verhaal hierover:

‘De kerst- en nieuwjaarskaarten zijn geschreven en verstuurd. Tijdens deze periode moest ik denken aan een artikeltje dat ik een tijd geleden las in een krant. Het ging over de traditie van het schrijven van nieuwjaarsbrieven. Het was geschreven door een Belg die in Nederland woont en hij gaf aan dat het “toch jammer was dat die traditie, nog volop aanwezig in Vlaanderen, in Nederland verloren was gegaan… .” Die brieven werden, volgens het artikel, geschreven door kinderen, eigenlijk vanaf het moment dat ze een beetje in staat zijn óm te schrijven en ze doen dat zo ongeveer tot het moment dat zij naar het middelbaar onderwijs gaan. Ze richten zich in die brieven tot hun ouders, grootouders of peter en meter en wensen hen, vaak in dichtvorm, een mooi en gezond nieuwjaar toe en tonen hun dankbaarheid voor het afgelopen jaar. De school speelt een actieve rol in de totstandkoming van de brieven: voor de allerkleinsten wórden ze min of meer geschreven, latere versies kan het kind overtrekken of overschrijven: er zijn tegenwoordig – in België dus – boekjes vol met bruikbare teksten voor deze gelegenheid.

De kinderen horen de mooie wensen die ze hebben geschreven zelf voor te lezen of voor te dragen en zij krijgen dan van de toegesproken persoon een cadeau of geld. Het zou vooral om het educatieve karakter gaan: dank betuigen en het niet alleen maar opschrijven maar het ook nog zelf vertellen! In het artikel stond, dat deze gewoonte ooit veel breder in Europa bekend was: er werden ook dergelijke brieven geschreven en voorgedragen door kinderen in Frankrijk, Italië en Nederland.

Dat wekte mijn nieuwsgierigheid en ik vroeg me af óf en wanneer wij deze gewoonte hadden laten verdwijnen. Het deed mij alleen maar denken aan de prevelementen die je soms te horen krijgt rond nieuwjaar van de kranten- en tijdschriftbezorgers, ook met de bedoeling een fooi toegestopt te krijgen. Is dat een restant van een ooit veel bredere traditie?

Ik ging op zoek op het internet, bijvoorbeeld in het Geheugen van Nederland, de Koninklijke Bibliotheek, het Nationaal Archief en wát ik maar kon verzinnen. Veel informatie die níet afkomstig was uit Vlaanderen vond ik niet, ook niet de daadwerkelijke aanwezigheid van ooit geschreven brieven in die archieven. Nou worden kinderbrieven waarschijnlijk al snel niet aangezien voor items die bewaard moeten blijven, vrees ik, maar er zijn “bewaarderige types” in Nederland en ik dacht dat ik, als ik goed bleef zoeken, er vast wel eens één zou vinden.

Deze illustratie uit een Nederlands katholiek tijdschrift gaf in ieder geval al een bevestiging:


Een illustratie uit een tijdschrift uit 1923, met als onderschrift: Marken – DE NIEUWJAARSBRIEF ’t meiske brengt de nieuwjaarbrief, van een grooten broer misschien… ?


Het tijdschrift zegt dat ’t meiske de nieuwjaarsbrief brengt, maar dit klopt niet. Het gaat hier om een jongetje en dat kun je aan de kleding zien. Een jongetje draagt de twee flapjes van de borsik over de rok en alleen een jongetje draagt een druivenboezel. Ook is het mutsje van een jongetje anders dan van een meisje. Het mutsje van een jongetje bestaat uit zes punten. Hier zie je een foto van twee jongetjes in Marker streekdracht.

En op een dag gebeurde het dan. Tussen oude paperassen die bij het opruimen van een huishouden tevoorschijn kwamen zaten een paar door kinderen geschreven brieven met nieuwjaarswensen. Ze dateren van rond 1930. De kinderen heetten Mientje en Thijs en niemand van de opruimers en nabestaanden wist wie die kinderen waren dus die brieven mochten wel weg.


Overigens schreven Mientje en Thijs ook hele mooie verjaardagswensen voor hun ouders, in dezelfde stijl. Kennelijk hadden hun ouders die ook nooit weg kunnen gooien, best begrijpelijk want de teksten zijn aandoenlijk.


En ik vond later nog meer. Onderstaand zie je een brief, die een jongen uit Schoonrewoerd schreef voor zijn geliefde oom en tante. Hij is gedateerd op 1 januari 1883. Een uitgebreide nieuwjaarswens op dubbel papier, met de hand ingekleurd.


Ik werd langzaam toch overtuigd dat we er in Nederland ooit ook vorm aan gaven, aan die brieven. Ook het dubbele briefpapier, zo ontdekte ik, was bijzonder en werd er vroeger vaak speciaal voor gemaakt met mooie letters, drukwerk of driedimensionale plaatjes: een soort poesieplaatjes die je uit kon trekken.


De onderste ziet er van dichtbij dan zó uit:


Tot slot vond ik nog een hele oude en mooi versierde nieuwjaarbrief uit 1861.


Na een tijdje turen op het handschrift, op de naam en na zoeken in archieven kwam ik er achter dat hij is geschreven door een jongen van destijds 12 jaar uit Molenaarsgraaf. Hij schreef:

Waarde ouders,
Waarde vader, lieve moeder
Die ons zijt ten schild en hoeder.
In dit aangevangen jaar
Kom ik u met wenschen tegen
Dat de Heere met zijn zegen
U wil loonen, dierbaar paar!
Moog’ het naar mijn wensch gelukken
Nimmer zou u ’t kwade drukken
Alle goed, dat ons volmaakt
Wil hij, dit is het ware leven,
Aan U in zijne volheid geven
Ja, ik wensch dat gij het hier smaakt

Dit wenscht hartelijk uw opregt liefhebbende zoon
Jan Verlek


Rond 1930 bestond het gebruik dus nog, zo blijkt uit de brieven van Mientje en Thijs. Niemand van de tachtig plussers in mijn omgeving kent het nog. Misschien is dit na de crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog geruisloos verdwenen? Een overweging hoorde ik wel toen ik laatst op bezoek was bij een Nederlandse jonge vrouw met vier kinderen die in België woont en waar ik navraag deed naar de brieven. “Oh ja, zei ze zuchtend, die krijg ik, dat klopt. Het brengt mij altijd in de problemen.” “Waarom?” “Kijk: we vieren thuis Sinterklaas en opa en oma doen ook nog aan kerstcadeautjes. Eén van mijn jongens is in december jarig. En dan ben ik volgens de Vlaamse traditie verplicht om aan mijn kinderen óók nog eens wat te geven als ze hun nieuwjaarsbrief gaan voorlezen, dat gaat mij wel wat ver.”

Nu hebben Nederlanders de naam zuiniger te zijn dan Belgen, maar ik vond ook dat het educatieve doel – als er een tegenprestatie aan gekoppeld wordt – wel wat te lijden heeft. Het zou wel bij de Nederlandse aard passen, denk ik, om het maar af te schaffen.
Is dat jammer?

Overigens is er een actieve Vlaamse brieven-verzamelaarster (Nelly Haelterman), ooit een collectie gestart omdat zij de exemplaren van haar eigen kinderen niet weg kon doen. Na diverse oproepen in de media kreeg ze ze van alle kanten aangeboden: ze heeft er nu duizenden… én er zijn nieuwe verzamelaars “geboren”. Nelly heeft in 2008 over dit onderwerp een leuk boek geschreven (Nieuwjaarsbrieven, alleen nog tweedehands te koop) waarin je kunt zien en lezen hoe de traditie in de loop van de jaren moderniseerde, én ze heeft een website.’