Bruidskoto


Deze bruidskoto is te zien in Het Klederdrachtmuseum tot en met 1 juni 2020. De bruidskoto is uit 2013 en gemaakt volgens de traditie van de Bigi koto. Hierbij horen attributen zoals de koi (een worstvormig kussentje, gevuld met stro, dat onder de onderrok wordt vastgemaakt om de taille extra te verbreden en de rok wijder te maken. De koi is waarschijnlijk afgeleid van de Franse queue) onder de rok om deze wijd uit te laten staan, een schouderdoek, een tap koto angisa (klein driehoekig doekje op de rug), een tasje en een waaier. Deze angisa een Proisi Ede (deftige angisa) met lint versierd aan de rand. De stof die gebruikt is voor de koto is van bedrukt satijn met machinaal geborduurde bloemen.

Het bruidegomskostuum is uit 1945 en was eigendom van de district commissaris. Het pak werd gedragen bij speciale gelegenheden zoals een huwelijk. Het pak bestaat uit een lange jas, in de Surinaamse volksmond genaamd kotyi (een coat), een broru (een hoge hoed), een strikdas, en met accessoires als: een pijp en een zakhorloge.


Gisteren liet ik bovenstaande foto al zien, maar zonder uitleg. Dit zijn de wederzijdse moeders van het bruidspaar dia altijd parweri (dezelfde kleding) dragen. Deze koto’s zijn uit de periode 1920-1925. De zomen zijn gemaakt met de open zoomtechniek, dit is een handwerktechniek die op stoffen verwerkt werd. De moeders hebben beiden een Oto Baka angisa op, de schouderdoeken zijn van de trow linga stof. Hun koto’s worden op de oude manier gebonden, boven de borsten en onder de oksels.

Bron tekst: Het Klederdrachtmuseum


Deze koto’s zijn te zien op de De Grote Suriname-tentoonstelling in de Nieuwe Kerk Amsterdam. Hier zie je dat men donkere poppen heeft gebruikt en geen witte zoals in Het Klederdrachtmuseum. Ik plaats deze foto naar aanleiding van de reactie van Josefien Sjoerds op mijn vorige bericht over de kotomisi.