Maandelijks archief: december 2019
Regenboogjurk van K3
MaaikeW: ‘Dit kaartje komt uit een fanbox van K3 (bestaat in 2019 20 jaar), toen de oude K3 werd vervangen door de verjongde versie ging alles met de afbeelding van Karen, Kristel en Josje in de uitverkoop. Ik kocht toen ook het spel “Wat heb ik aan?” waarbij met van die plaatjes die ook op autoruiten kunnen kleven de dames van K3 aangekleed kunnen worden. Dat spel wordt nog steeds gespeeld en de vriendinnen van Famke (16) spelen het nog steeds graag met Rixt (4) nadat Silke er eerder graag mee speelde, zo gaat het ook met het K3 textiel van nichtjes: als ze er te groot voor zijn wordt het doorgegeven, dus ook hier was een K3 dekbed en regenboogjurkje, misschien wel het meest verkochte item want ook in moedermaten verkrijgbaar.’
Bruidskoto
Deze bruidskoto is te zien in Het Klederdrachtmuseum tot en met 1 juni 2020. De bruidskoto is uit 2013 en gemaakt volgens de traditie van de Bigi koto. Hierbij horen attributen zoals de koi (een worstvormig kussentje, gevuld met stro, dat onder de onderrok wordt vastgemaakt om de taille extra te verbreden en de rok wijder te maken. De koi is waarschijnlijk afgeleid van de Franse queue) onder de rok om deze wijd uit te laten staan, een schouderdoek, een tap koto angisa (klein driehoekig doekje op de rug), een tasje en een waaier. Deze angisa een Proisi Ede (deftige angisa) met lint versierd aan de rand. De stof die gebruikt is voor de koto is van bedrukt satijn met machinaal geborduurde bloemen.
Het bruidegomskostuum is uit 1945 en was eigendom van de district commissaris. Het pak werd gedragen bij speciale gelegenheden zoals een huwelijk. Het pak bestaat uit een lange jas, in de Surinaamse volksmond genaamd kotyi (een coat), een broru (een hoge hoed), een strikdas, en met accessoires als: een pijp en een zakhorloge.
Gisteren liet ik bovenstaande foto al zien, maar zonder uitleg. Dit zijn de wederzijdse moeders van het bruidspaar dia altijd parweri (dezelfde kleding) dragen. Deze koto’s zijn uit de periode 1920-1925. De zomen zijn gemaakt met de open zoomtechniek, dit is een handwerktechniek die op stoffen verwerkt werd. De moeders hebben beiden een Oto Baka angisa op, de schouderdoeken zijn van de trow linga stof. Hun koto’s worden op de oude manier gebonden, boven de borsten en onder de oksels.
Bron tekst: Het Klederdrachtmuseum
Deze koto’s zijn te zien op de De Grote Suriname-tentoonstelling in de Nieuwe Kerk Amsterdam. Hier zie je dat men donkere poppen heeft gebruikt en geen witte zoals in Het Klederdrachtmuseum. Ik plaats deze foto naar aanleiding van de reactie van Josefien Sjoerds op mijn vorige bericht over de kotomisi.
Kotomisi – De kracht van klederdracht
In Het Klederdrachtmuseum in Amsterdam is tot en met 1 juni 2020 de mooie expositie Kotomisi – De kracht van klederdracht te zien. Over dit onderwerp schreef ik al eerder op dit blog. In 2010 werd het postzegelvelletje Grenzeloos Nederland & Suriname uitgegeven met daarop informatie over de kotomisi en de angisa. In 2013 bezocht ik in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem de expositie Kleur bekennen in streekdracht en kotomisi. Voor foto’s en informatie over de angisa moet je naar dit bericht gaan en voor foto’s en informatie over de kotomisi ga je naar dit bericht. Textielpost bracht prachtige textielkaarten uit Suriname die je hier en hier kunt bekijken.
De tentoonstelling Kotomisi – De kracht van klederdracht wilde ik uiteraard zien. Om je een indruk van deze prachtige tentoonstelling te geven, maakte ik verschillende foto’s.
Het Klederdrachtmuseum zegt het volgende over de geschiedenis van de kotomisi: ‘De koto klederdracht heeft zich in het stedelijk gebied in Suriname ontwikkeld na 1873 – tien jaar na de afschaffing van de slavernij. Het is een samensmelting van kleding uit West- en Centraal-Afrika met kleedgewoonten en elementen uit de Europese mode uit de 18e en 19e eeuw.
Opvallend bij de koto’s is de naamgeving van de kleding en de symbolische betekenis van stofpatroon en kleur. De werkkleding van de veldslavinnen stond in stofkeuze in schril contrast met de pracht en praal van de deftige kleding van de Europese elite, en de kleding van de tot slaafgemaakte in de stad, en die van de concubines van de slavenmeesters.
Het verhaal dat de kotomisi in de slaventijd zou zijn bedacht door de jaloerse echtgenotes van de blanke plantage-eigenaren, bedoeld om de vormen van de slavinnen te verdoezelen, is inmiddels voldoende ontkracht, maar voor velen toch een reden om de dracht af te wijzen.’
‘Een kotomisi is niet compleet zonder de kunstig gevouwen angisa, de hoofddoek. De plankhard gesteven angisa wordt door Afro Surinaamse dames nog steeds gedragen. Het stofpatroon en de verschillende bindwijzen vertellen een boodschap. Het doorgeven van boodschappen door de hoofddoek op een bepaalde manier te binden is waarschijnlijk met de tot slaaf gemaakten uit West-Afrika meegenomen.’
Links: Amek Sani: de kleding van de gangmaakster op feesten bestaat uit drie verschillende koto’s waarvan de middelste een gestreepte koto is. Haar yaki (jasje) is een krutu sidon model lang (toga). Haar angisa wordt gebonden met drie hoofddoeken en in beide handen heeft ze drie hoofddoeken waar ze mee zwaait bij het dansen. Om haar hals, polsen en enkels draagt zij sieraden. Rechts: De marktvrouw w’woyo Uma. Kleine donkere ruit (werkkleding) met madras angisa gewoon op het hoofd gestrikt zonder spelden. Koto uit 1920.
Links: Witte koto met geborduurd handwerk gemaakt door een Saramacaanse uit Semoisi. Hier zien we tekens die zij vaak ook in de kalebas verwerken. De angisa is een Miss Henar Ede van Pangi stof. De naam pangi is vermoedelijk een verbastering van paantje of pagne, de naam van de wikkelrok van de slavinnen uit de 18e eeuw. Pangi’s werden toegepast in de koto’s en nu nog voornamelijk gebruikt in de Marron cultuur.
Links: Witte koto met duif. Yu porifisi doifi, yu waka na ala presi fu pori mi nen, mi nen yu kan pori, ma mi geluki yu no man pori. Jij verwend kreng, je loopt overal mijn naam te bekladden, maar mijn geluk kan je niet verpesten (1910). Rechts: Blauwe koto met bloempje. Louisa kibrikibti sote toch a meki Philip Roos kisi en. Louise verschool zich een hele tijd voor de avances van Philip Roos, maar toch wist hij haar het hof te maken (1930).
Links: Wit-rode koto met amandelen erop. Te yu abi pasensi fu piri bita amandra, dan yu sa dringi wan switi orgeade. Als je geduld hebt om de bitere amandelen te pellen, zal je een lekkere orgeade (amandeldrank) drinken (1920). Rechts: Koto met bruine kronkel. Broymisi meki yu sekseki, mi na wan pesi brede me e suku. Bruine vrouw maak je niet druk, ik zoek alleen een stuk brood. Koto 1883-1890.
Twee kotomisi’s van geruite stoffen. Deze ruiten zijn in beide klederdrachten van Spakenburg en Suriname toegepast. De stof van de rode koto (1989) is dezelfde als de rode doek in de kraplap uit Spakenburg. De linker misi draagt een angisa met de naam Pawtere, pauwenstaart. De rechter misi heeft een angisa met de naam Prodo feda, wat betekent mooi uitgaan, pronken. Feda doeken staan voor ruzie zoeken.
Een koto van rond 1920 met als bijzonder stuk de tulen hand geborduurde rok. De angisa wordt Miss de Neef genoemd. Als de schouderdoek over de rechterschouder wordt gedragen zoals hier, dan betekent dat dat de vrouw vrij is. Maar over de linkerschouder betekent het dat de vrouw getrouwd is, het hart is bezet.
Bron tekst: Het Klederdrachtmuseum
Handwerkwinkel
MaaikeW: ‘Gisteren zag ik haar op de fiets; de verkoopster van de handwerkwinkel waar ik vroeger borduurgaren kocht. Een oud geworden vrouwtje maar wat was ze vroeger ferm als andere klanten wat terug wilden brengen: een tegoedbon konden ze krijgen, geen geld terug want dat was de opdracht van de baas en daar hield ze zich aan, hoe bijzonder onvriendelijk het ook overkwam bij de betreffende klant en andere aanwezige klanten. Het zien van deze verkoopster leidde bij mij tot de vraag wat het is dat je bindt bij een winkel en wat maakt dat je verder gaat kijken al verkoopt je handwerkwinkel wat je nodig hebt: vriendelijkheid kost niets en andere winkels verkopen vergelijkbaar assortiment.’
Deze textielkaart komt van De Handwerk Boetiek.
Geborduurde kerstman
MaaikeW: ‘In al die jaren dat wij elkaar textielpost sturen, heb ik nog nooit zo’n toepasselijke kerstkaart kunnen vinden als dit jaar; 2019. Toch lijken er genoeg onderwerpen aanwezig: de kerstman bijvoorbeeld of foute kersttruien die zich kunnen lenen voor een kerstkaart. De meeste kerstkaarten zijn dubbele kaarten met envelop en dat past niet bij de textielpost. Een rijtje kerstsokken bij een brandende open haard zou ik ook leuk vinden als kerstkaart of een geometrische met kruissteekpatroon en kerstwens. Ik moet aan de kerstmerklappen van Jan Houtman denken, er verscheen een boek, nooit ansichtkaarten met een merklap erop en ook deze merklappencollectie is niet meer bij elkaar als ik het goed heb. Gelukkig zijn de boeken er nog die nog steeds aan de prijs van de hand gaan. Hele fijne kerst en een goed nieuw decennium.’
Deze textielkaart komt van De Handwerk Boetiek.
Documentaire Puck & Hans
Puck & Hans; modepioniers, levenspartners en trendsetters. Van midden jaren zestig tot midden jaren negentig van de vorige eeuw was hun werk toonaangevend en daarmee bepalend voor het Nederlandse modebeeld.
Vanavond om 22.15 uur is de documentaire Puck en Hans om 22.15 uur te zien op NPO2.
Eerder schreef ik op dit blog over Puck & Hans, hier en hier. Foto’s van de expositie in het Amsterdam Museum liet ik hier en hier zien.
Boom
Een leuk ‘ikje’ – ik@nrc.nl – in NRC Handelsblad van Guido Gigase:
‘Begin december ben ik nooit zo voortvarend met het opzetten van de kerstboom. Opeens toch maar aan de slag gegaan. Ietwat laat een kerstboom gehaald die duidelijk niet de mooiste van het veld was. Thuis opgetuigd met de terugkerende ballen en andere “oude” versieringen. Beetje retrolook, maar kan nog best, volgens mij. De zonen denken er anders over, ze vinden hem te oubollig, hij is niet hip genoeg. Nee, de boom kan niet bekoren. De eigentijdse generatiediscussies indachtig zegt de ene puberzoon tegen de andere: “We hebben een echte kerst-boomer!”‘
Boomer gaat de geschiedenis in als hét Van Dale Woord van het Jaar 2019. Definitie van boomer: (jongerentaal) persoon, m.n. van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden of conservatieve opvattingen, synoniem fossiel ? verkorting van Engels baby boomer [geboortegolver].
Kerstmis 2019
Kerstavond: Happy Jólabókaflód
In IJsland is het traditie om op kerstavond een boek cadeau te geven. Ze noemen dit Jólabókaflód – spreek uit als Yo-La-Bok-A-Flot – wat betekent de vloed van kerstboeken.
Deze traditie begon tijdens de Tweede Wereldoorlog nadat IJsland in 1944 onafhankelijk was geworden van Denemarken. Papier was een van de weinige producten die tijdens de oorlog niet was gerantsoeneerd, dus de IJslanders deelden hun liefde voor boeken nog meer omdat andere geschenken schaars waren. Deze toename in het geven van boeken als cadeaus versterkte de IJslandse cultuur als een natie van boekenverslaafden; een studie uitgevoerd door de Bifröst Universiteit in 2013 wees uit dat de helft van de bevolking van het land minstens acht boeken per jaar leest. Sinds 1944 publiceert de IJslandse boekenhandel elk jaar een catalogus – Bókatíðindi (Boekennieuws) – die medio november naar elk huishouden in het land wordt gestuurd. Mensen gebruiken de catalogus om boeken te bestellen en deze aan vrienden en familie met Kerstmis te geven.
Als de cadeautjes op kerstavond zijn opengemaakt, leest iedereen meteen de boeken die ze hebben gekregen. Hier hoort dan een kop warme chocolademelk bij of alcoholvrij kerstbier; genaamd jólabland.
Deze mooie traditie mag van mij overwaaien naar Nederland!