Donderdag 31 januari 2019 werd in Museum Spakenburg het boek Pronck & Prael – Sits in Holland van Winnifred de Vos gepresenteerd. Hier kun je een filmpje van de boekpresentatie bekijken.
Sits met geborduurde bloemmotieven: de patronen volgen de beschildering. Deze stof werd in Europa per meter aangeleverd en hier verwerkt. N.W. India, Gujarat, 1720-1740, beschilderd katoen, sitstechniek, zijdeborduursel. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
De publicatie Pronck & Prael is onderverdeeld in vijf hoofdstukken: Het tijdsbeeld, De VOC, De sitsen, Sits in de mode en Sits in streekdrachten.
Het tijdsbeeld
‘De basis van het verhaal over Indiase sitsen en alle aanverwante ‘pronck en prael’, die de 17e en 18e eeuw zo kenmerkte, ligt in het Verre Oosten van circa 1200′, schrijft Winnifred de Vos. Vervolgens gaat zij in 34 pagina’s uitgebreid in op de geschiedenis van de handel en zo komen we te weten dat de Nederlandse zeehandel op Azië in de loop van de 18e eeuw voor 75% uit textiel bestond, goed voor jaarlijks 5 à 10 ton goud in het VOC-laatje. Sitsen leverden veel geld op.
De VOC: de Verenigde Oostindische Compagnie
In 1594 werd de Compagnie van Verre opgericht die de eerste Hollandse expeditie van De Houtman en Keyser financierde. Op 20 maart 1602 richtte de Staten-Generaal de Generale Vereenichde geoctrooieerde Compagnie op en in 1623 werd aan de naam van de Generale Compagnie ‘Oostindische’ toegevoegd. De Vereenigde Oostindische Compagnie – VOC – zou opereren tot 1795. De VOC kreeg al snel belangstelling voor onder andere: kostbare houtsoorten, thee, koffie, suiker, koper, tin, ivoor, goud, zilver, parels, neteldoek en zijde. De sitsen die eveneens gebruikt werden binnen het ruilsysteem van de ‘Indische buytenhandel’ betekenden zoveel voor de thuismarkt dat ‘cattoene cleedtjens’ na 1664 niet meer geruild, maar geëxporteerd werden naar Nederland. De reizen waren niet ongevaarlijk. Roofdieren, ‘schobjacken’ en ‘struyckrovers’ moest men van zich af weten te houden en het kon ‘sterck en dapper’ regenen. Om ziekte en sterfte onder de bemanning op de schepen te beperken besteedde de Compagnie relatief veel aandacht aan hygiëne.
Fragment van ‘Hindeloopens Bont’ met symmetrisch kantpatroon, bloemranken en grote bloemarrangementen tegen een okergeel fond. Coromandel (India), 1720-1730, beschilderd katoen, sits- en uitsparingstechniek, 59 x 118 cm. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
In 1662 was Amsterdam na Rome en Parijs de 3e hoofdstad en rond 1670 telde de stad ruim 100.000 inwoners. Er ontstond een winkelgebied en vanaf circa 1683 vestigden zich sitshandelaren in de Warmoestraat Ze verkochten ‘Inlandsche of Hollantsche sitse’, maar ook Franse, Turkse en smalle Engelse sitsen. De stoffenhandel floreerde: op een lijst uit 1742 staan 80 sitswinkels, 72 katoenwinkels, 74 linnenwinkels, 63 lakenwinkels, 88 stoffenwinkels en 27 zijdewinkels vermeld. Een bloeiende handel!
Deken met een bloeiende boom en grote bloem- en bladmotieven. Bloeiende bomen op heuveltjes waren het meest vervaardigde motief voor de westerse markt. Coromandel (India), begin 18e eeuw, beschilderd katoen, sitstechniek. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
De sitsen
Na de uitvoerige en grondige beschrijving over de handel volgt het hoofdstuk De sitsen. Ook hier wederom een gedetailleerd verslag met vele – vaak paginagrootte – afbeeldingen van fraaie sitsen. De Vos gaat in op handbeschilderde sits uit de Oost die zijn kleur behield en de goedkopere bedrukte varianten uit Europa die problemen had met verkleuring omdat men pigmenten gebruikte in plaats van kleurstoffen. De vroegste sitsen voor Europa vertoonden florale fantasiemotieven. Deze waren zo gewild dat ze ook tijdens de hele 18e eeuw aanwezig bleven in mode en decoraties. De bloeiende boom groeide uit tot het bekendste motief voor de westerse markt. Sitsen met gestileerde bloeiende plantjes of boeketjes zien we terug in de Hollandse streekdrachten, met name voor kinderkleding en kraplappen. De motieven waren ook onderhevig aan de mode. Zo kwam er eind 17e eeuw vraag naar figuurscènes en eind 18e eeuw raakten gestreepte stoffen in de mode. In de 18e eeuw ziet men steeds vaker Europese sits in de winkels, onder de namen als Engels katoen, Duits katoen, Turkse, Duitse of Engelse sits. Deze stoffen werden bedrukt met koperen of houten blokken. In Nederland kwamen circa 100 drukkerijen, waarvan er 80 in Amsterdam stonden. De Nederlandse katoendruk floreerde vanaf de opkomst eind 17e eeuw tot begin 18e eeuw. Hierna liep het aantal drukkerijen snel terug terwijl in landen als Frankrijk, Zwitserland en Engeland de katoendruk toenam. In 1787 waren er van de 80 katoendrukkerijen nog 17 over, in 1816 nog 1: Overtooms Welvaren. Ook het aantal stoffenwinkels slonk: van 117 in 1767 naar enkele tientallen in 1776. De VOC strandde en het werd stil op de handelskades: het laatste jaartal van een zending was in 1795.
Japonse rok, samengesteld uit spiegelend verwerkte banen sits met een patroon van grote bloemen, vruchten en knoestige takken. De sluiting heeft tressen en knopen. India, 1760-1780, beschilderd katoen, sitstechniek. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Sits in de mode
In de tweede helft van de 17e eeuw droegen de beschááfde dames in Nederland steeds vaker sits. Dit betekende dat de vraag in het laatste kwart van de 17e eeuw toenam. De invoer van compleet vervaardigde sitsen kostuumonderdelen volgde. In de loop van de 18e eeuw werden sitsen bóvenrokken mode, doordat vrouwelijk personeel de gebloemde stof (na afdankertjes van mevrouw) ging dragen naar eigen keuze. Hollandse namaak maakte via toegankelijker prijzen de sitsenrage van de elite toonaangevend voor iedereen. Tot halverwege de 19e eeuw kwam sits nog voor in de burgermode.
Een Marker baaf, in het dessin dat ‘vogeltje van de bort’ wordt genoemd. Coromandel (India), circa 1750, beschilderd katoen, sitstechniek. Collectie Marker Museum.
Sits in streekdrachten
Na de verdwijning van sits uit de stadsmode, vormde de stof in streekdrachten juist een wezenlijk onderdeel. Mannen gebruikten het nadrukkelijk in hemdrokken en vesten en het sitsgebruik explodeerde in de kinder- en vrouwendracht. Inmiddels zijn streekdrachten een zeldzaamheid geworden en de bijbehorende sitsen ondergebracht in museale collectie. Alleen in Bunschoten-Spakenburg gaan nog steeds vrouwen dagelijks in dracht, pronkend met hun hoogglanzende kraplappen. Als afsluiting van haar boek beschrijft De Vos alle klederdrachtvormen waarin sits het uiterlijk bepaalde: De elegantie van Hindeloopen – De Zaanstreek – Spakenburgs gôet – Marken – Het rijke Noorden – Zeeuwse schonen en Overig Nederland.
Jak uit Hindeloopen, met een prachtig patroon van uitwaaierende bloemen en ruitpatronen. Afgewerkt met roze-wit langetband. Coromandel (India), circa 1750, beschilderd katoen, sitstechniek. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Tot zover de introductie van dit schitterende nieuwe standaardwerk over sits. Uiteraard valt er veel meer te lezen en te bekijken in het boek dat zeer de moeite waard is! Winnifred de Vos is grondig te werk gegaan. Zij heeft uitvoerig onderzoek verricht waardoor Pronck & Prael, mede door de vele fraaie afbeeldingen, een magnifiek boek is geworden! Kortom, deze nieuwe uitgave over sits is absoluut een aanrader voor iedereen die gecharmeerd is van fraaie stoffen, een goed informatief verhaal en mooie boeken!
Pronck & Prael – Sits in Nederland van Winnifred de Vos wordt uitgegeven door Waanders & de kunst. De publicatie telt 216 pagina’s, de afmeting is 23 x 28 cm, het boek bevat 235 illustraties in kleur en is een gebonden uitgave. ISBN: 9789462621763. Prijs: € 29,95.
De foto’s zijn afkomstig uit het boek Pronck & Prael – Sits in Holland.
Kijk hier naar het interessante filmpje Op ontdekkingsreis naar de herkomst van onze sitsen.
De aankondiging van dit boek had ik al opgemerkt . Maar nu is de vraag :
Zal ik wel of zal ik niet dit boek aanschaffen ? Ik heb de uitgave van het Fries Museum al toen daar de tentoonstelling over sitsen was.
Dit boek lijkt mij nog uitgebreider maar ………..ik heb al zoveel boeken.
Nog maar even laten bezinken…………………….
@Mien B., dit is inderdaad een zeer uitgebreid boek; veel informatie en veel afbeeldingen. Een geweldig naslagwerk!
Mien, ik heb het boek een paar dagen geleden gekocht en behalve de prachtige illustraties vind ik het ook zéér leesbaar. Geen droge opsomming maar een heerlijk verhaal….
Het lijkt me prachtig! En de informatie van Marcella is wel belangrijk: ik wil het wel graag prettig kunnen lezen. Dank je!
Lijkt me een geweldig boek, heb een paar weken geleden Spakenburg bezocht en wat stofjes gekocht bij het Handwerkhuis. Van Ootjes Goed is ook een pracht exemplaar.
@Jacquelien, Van Ootjes Goed, is dat de titel? En wie is de auteur? Alvast dank!
@Ella, de titel is Ootjes Goed en de auteur is Winnifred de Vos. Ik vermoed dat het boek nog te koop zal zijn in Museum Spakenburg: https://museumspakenburg.nl/
@Ella, Van Ootjes Goed is de titel. Ik was het woord ‘Van’ vergeten.