Bakerdiploma

Heb jij weleens van een bakerdiploma gehoord? Ik niet, totdat Josefien een mooi verhaal stuurde over dit onderwerp.

Josefien: ‘Als je, zoals ik, bekend staat als iemand die een brede interesse heeft in “dingen van vroeger” dan kan het gebeuren dat mensen je spulletjes komen brengen met de mededeling: “kijk maar of jij er nog wat in ziet… .” En zo stond er op een dag een doos met oude paperassen op mijn deurmat, waarin de meest uiteenlopende zaken zaten zoals onder andere: stokoude tijdschriften, naaipatronen, een winkelkaart gevuld met gespjes, etiketjes, een uitgebreide reclamefolder van Terlenka en een oud boekje met de titel “Handleiding bij de verzorging van den zuigeling”. Toen ik dat boekje opendeed bleek er voorin een bakerdiploma te zitten.


Het diploma was uitgereikt op 25 juni 1925 aan een twintigjarig meisje, die in Bergen woonde en was toegekend door de opleidingscommissie van het Witte Kruis te Alkmaar. Ik had altijd het idee dat een baker een welwillende, steun gevende oudere vrouw met ervaring in kinderverzorging was, en had me er nooit een jonge vrouw en een opleiding bij voorgesteld. Dus dook ik er maar eens in, in die geschiedenis. In een boekje uit 1843, waarin een korte omschrijving staat van de voornaamste beroepen die men toen kende, trof ik de volgende tekst aan:


Dus: er was destijds geen sprake van opleiding. En ook toen ik verder zocht bleek mijn beeld wel te kloppen: aanvankelijk was een baker precies wat ik had gedacht… . Maar er begon rond 1900 belangstelling te ontstaan voor de redenen van de hoge kindersterfte (1 op 7 voor het eerste levensjaar), de kraamvrouwenkoorts, de hygiëne, de vreemde praktijken van sommige bakers die vasthielden aan hun eigen overtuiging (de bakerpraatjes…) en de verbeteringen die artsen graag wilden bereiken. Het waren om te beginnen de kruisverenigingen die daar een cursusaanbod op probeerden te ontwikkelen. Bakers en moeders (want voor hen was het ook nuttig) waren welkom op de cursus. Behalve de diploma’s kregen de bakers ook een soort insigne.


Deze scholing eindigde toen er een officiële opleiding tot kraamverzorgster kwam, na 1925.


Een foto uit een leerboekje van de kruisvereniging: het dragen van de kraam-
vrouw. Je moest kennelijk goed getraind zijn als baker… .

Ik vond het leuk dat er tussen deze oude papieren iets tevoorschijn kwam dat ook een beetje context gaf aan het oude zogenaamde bakerkussen uit mijn collectie.


In zo’n bakerkussen werden spelden geprikt, vaak in de vorm van lieve verwelkomende woordjes voor de baby, zoals: “welkom lieve kleine”, “welkom kleine onbekende”, “welkom baby”. De aanstaande moeder maakte het kussentje zelf of kreeg het als een kraamcadeau. Het was in ieder geval geen uitsluitend Nederlands gebruik: zulke kussentjes komen voor met Duitse, Engelse en Franse teksten. In een oud boek las ik de volgende tekst:

… Zoo hadden ze door zuinigheid en vlijt een spaarpotje gemaakt, dat heel langzaam groeide. Ze hadden namelijk het plan opgevat hun huisje te koopen. Dat plan werd niet zoo gauw verwezenlijkt, want een paar jaar na hun huwelijk deden wieg, vuurmand en wat daar verder bij behoorde, hun intrede en Antje maakte een kussen en zette de bakerspelden er zoo in, dat de koppen de woorden “Welkom in het leven” vormden. Die woorden herlas ze later in tranen. Haar eerste kind, een meisje, werd dood geboren. Maar ze waren jong en weer twee jaar later werd de ledig gebleven plaats ingenomen door een stevigen jongen, hun Klaas…

De spelden van deze kussens werden vaak nog met de hand gemaakt: machinaal spelden maken dateert pas van na 1850 en toen werd het ook niet direct gemeengoed. Ook al bij het aangaan van het huwelijk werd een soortgelijk kussentje gemaakt of als cadeau ontvangen. Het was dikwijls een welkom geschenk want spelden waren duur, altijd nuttig, vaak gebruikt en veelvuldig verloren.


Dit kussentje uit 1796 heeft ook aan de keerzijde spelden, er is een boompje gevormd, met aan weerskanten een duifje.

Hoewel er wordt gedacht dat bakerkussens er alleen maar waren voor de sier, is dat zeker niet altijd het geval: de spelden werden wel degelijk door de baker gebruikt voor de baby en dat lijkt misschien wel gevaarlijker dan het is. Ten eerste zijn de spelden niet zo dun en scherp als die wij nu kennen en ten tweede gebruikte de baker ze meestal om de baby’s, zoals ze dat noemden, “in het pak te naaien” ofwel “in te bakeren”.


De kindjes werden zo strak in de doeken gewikkeld dat ze nauwelijks enige beweging konden maken en zich dus ook niet konden bezeren aan de spelden. Hoewel de spelden ook wel werden gebruikt voor de gewone kleertjes werden die toch veelal dichtgemaakt met strikjes. Veiligheidsspelden dateren van de tweede helft van de negentiende eeuw en het duurde nog wel even voordat ze algemeen gebruikt werden. Het inbakeren was toen allang afgeschaft, hoewel het in de negentiger jaren weer aan populariteit won als hulpmiddel bij huilbaby’s. Baker- en huwelijkskussens tref je regelmatig aan in musea maar ik ben benieuwd hoeveel bakerdiploma’s er nog bestaan!

En de bakers zélf? Die zijn verdwenen toen de professionele kraamzorg de taken volledig had overgenomen.’