Moeders mooiste: bonte parade van streekdrachten en burgermode


Nog geen eeuw geleden kon je aan de kleding van de kinderen en hun ouders zien uit welke regio zij afkomstig waren of in welke plaats zij woonden. Men ging zelfs zo ver dat je kon zien of de drager en draagster protestant of katholiek waren, of ze getrouwd ofwel ongetrouwd waren en of men in- of uit de rouw was. Soms was het zelfs te zien of men tot de bovenlaag van de bevolking hoorde dan wel tot de arbeidersklasse. Vandaag de dag bijna niet meer voor te stellen.


De streekdracht van Volendam is bij de meeste mensen bekend. De buitenlandse toeristen denken vaak dat de Volendamse dracht onze nationale klederdracht is. Ze willen daarom graag in deze dracht op de foto vastgelegd worden. Het meisje op de foto draagt de zondagse dracht en het jongetje de zomerdracht. Onderdeel van de meisjes- en vrouwendracht is een dasje met witte kwasten. Het dasje bestaat uit een drietal stroken die verschillende patronen hebben. De draagster bepaalt zelf welk patroon dat zij wil laten zien.


De dracht van Marken vindt zijn oorsprong in de 16e eeuw en geldt als één van de ingewikkeldste drachten van Nederland doordat de kleding hoofdzakelijk uit losse onderdelen bestaat. De protestantse bevolking had geen hoge pet op van de katholieke inwoners van Volendam, die door hen ‘langbroeken’ werden genoemd. De Markers kregen door de Volendammers de naam ‘kortbroeken’ van de overkant.

Jongetjes droegen op Marken een rokje als ze nog niet zindelijk waren. Het haar liet men groeien met op het voorhoofd een pony. Kenmerkend is het jongensmutsje dat is samengesteld uit een zestal segmenten die gebundeld worden door een rozet. Een belangrijk onderdeel van het jongenskostuum is de zogenaamde borsik. Het kledingstuk lijkt op een soort blouse met daarop twee bonte geruite voorpandjes gespeld, waartussen een strook van zogenaamd witsneewerk is gezet. Aan weerszijden daarvan staan zwarte geborduurde naamletters. Het schortje, de boezel genaamd, is voor jongens van gedessineerde, indigokleurige katoen gemaakt in de kleuren blauw en wit. Als supermooi in die categorie gold een druivenboezeltje van stof met een patroon van druiventrossen op een witte ondergrond.
De man op de foto draagt de winterdracht. Tijdens de zomermaanden droegen de jongens en mannen doordeweeks witte broeken waarvan de toeristen dachten dat het onderbroeken waren. Marker vrouwen hebben eeuwenlang een geborduurd rijglijf met nestelgaten gedragen, dat aan de voorzijde met een veter gesloten werd. Het meisje op de foto, draagt over haar rood/wit gestreepte mouwen een met de hand geborduurd rijglijf, dat op de rug gesloten wordt door middel van een veter. De op het rijglijf gespelde gedessineerde katoenen lappen worden baaf en de borstlap slaaw genoemd. Bij het dichtrijgen van het rijglijf was moeders hulp onontbeerlijk.


Op de foto zie je een kopie van een sitsen jak-en-rok van omstreeks 1815. Het is voor het eerst in 1814 dat gerimpelde schootjes in de mode kwamen. Het zou daarna nog enkele decennia duren voordat het dragen van schootjakken algemeen werd op het platteland van Overijssel. Dat gebeurde pas in de biedermeiertijd.
Een jakje met ballonmouwen van omstreeks 1840 voor een ongeveer zevenjarige.
Een katoenen schootjakje met biedermeierbelijning in het voorpand in combinatie met wijd uitlopende mouwen van circa 1870. Het lijfje en beide mouwen zijn gevoerd met ongebleekte katoen. Het kledingstuk is vermoedelijk in Zwolle of omgeving gedragen.
Bepaald modieus te noemen, is de zwarte vierdelige japon van omstreeks 1880.
Het meisjes japonnetje dateert uit de periode 1878-1881 en is mogelijk gemaakt van een oude japon van moeder. In de rugpartij zitten nestelgaten voor een lange rijgveter. In de rok zitten draperieën die passen in het modebeeld van die tijd. De zoom is rijkelijk versierd met stroken van geplooide stoffen. Het is de periode die bekend staat als de eerste tournure. Onder de rok een steunconstructie als die van een crinoline, maar dan met hoepels van gelijke grootte.

Dit is slechts een tipje van de sluier wat ik laat zien van de expositie Moeders mooiste: bonte parade van streekdrachten en burgermode in Museum Erve Hofman. In totaal zijn er vijftig kostuums opgesteld, waarvan vijfentwintig kinderkostuums. Het is bijzonder dat er zoveel aandacht is voor complete kinderkostuums! In feite gaat het om een dubbeltentoonstelling, want in een aparte ruimte zijn tal van prachtige poppen te zien. Het gaat dan veelal om poppen die gemaakt zijn om naar te kijken vanwege hun kunstzinnig karakter. Eind vorige eeuw werden poppen met streekdrachten een ware rage. Ze werden door deskundigen tot in detail nagemaakt met authentieke stoffen en van miniatuurstreeksieraden voorzien.

Beide bovengenoemde tentoonstellingen zijn te zien tot en met 4 november 2017 in Museum Erve Hofman in Hellendoorn.

Bron tekst en foto’s: catalogus bij de tentoonstellingen Moeders mooiste: bonte parade van streekdrachten en burgermode en Ik stond laatst voor een poppenkraam.

Het merendeel van de tentoongestelde kostuums, sieraden en streekdrachtaccessoires komen uit de collectie van Wielent Harms. Vijftig jaar heeft Wielent verzameld en nu schenkt hij de collectie in zijn geheel aan Museum Erve Hofman. In dit filmpje vertelt Wielent over de expositie.

1 gedachte op “Moeders mooiste: bonte parade van streekdrachten en burgermode

  1. Dank je Berthi voor de aandacht voor deze tentoonstelling. Ook ik heb een paar klederdracht poppen gemaakt met de Staphortster dracht voor de vrouw. In de Ariadne hebben patronen gestaan van verschillende Nederlandse klederdrachten.
    Gezellige dag
    groetjes, Truus uit Drenthe

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *