Rond de feestdagen zijn op Het Loo altijd feestelijk gedekte tafels te zien. Enkele voorbeelden laat ik je zien, als eerste een 17e eeuwse feesttafel. Prins Willem III (1650-1702) trouwde in 1677 met de Engelse prinses Mary Stuart (1662-1694). De ster van Willem III was rijzende en daarbij hoorde een rijk hofleven met allure. Op Het Loo nodigde het echtpaar gasten uit voor de jacht op de uitgestrekte jachtgronden van de Veluwe. Vaak werd een jachtpartij afgesloten met een groots diner waar, behalve wild ook pasteien, verschillende vissoorten, kreeften en oesters werden geserveerd. Aan het hof werd gedineerd ‘à la Française’, een manier van dineren die in de 17e eeuw in de mode was gekomen. Hierbij werden de gerechten voor alle gangen in één keer op tafel gezet en symmetrisch gegroepeerd. De tafelgenoten reikten aan de overvolle tafel elkaar de gerechten aan. Glazen stonden niet op tafel, maar werden vanaf buffetten aangereikt door bedienden. Er lag ook geen bestek op tafel. Gasten namen hun eigen bestek mee. Het bestek was gegraveerd met een familiewapen of initialen, zodat na de maaltijd het juiste bestek mee naar huis werd genomen.
Nadat Willem III en Mary in 1689 tot koning en koningin van Engeland waren gekroond, lieten zij hofarchitect Daniël Marot in 1692 een ontwerp maken voor een nieuwe eetzaal. Een diner bestond meestal uit drie of meer gangen, afgesloten met een dessert. Het dessert bestond uit vers fruit van het seizoen, gekonfijte vruchten, puddingen, taarten, koekjes en gesuikerde noten. Er werd ook exotisch fruit geserveerd. Deze vruchten werden gekweekt in de kassen in de paleistuinen. Al aan het einde van de 17e eeuw lukte het om kostbare ananassen te kweken en waren mandarijnen, perziken, zoete en bittere sinaasappels, druiven, vijgen, meloenen en citroenen uit eigen kweek beschikbaar. Behalve een vorstelijk tijdverdrijf was het kweken van exotische vruchten belangrijk voor de status van het hof. Mary had op Het Loo een confiturenkelder waar vruchten uit de orangerie van Het Loo werden gekonfijt.
In de 17e en 18e eeuw waren grootse suikerwerken de blikvangers van de feestdis. Suiker was kostbaar en de vorst kon met zo’n suikerwerk dus pronken. Dit suikerwerk werd gemaakt van dragant, een soort suikerpasta. Met de uitvinding van het porselein werden de suikerwerken langzaam vervangen door porseleinen beeldjes of werden ze gecombineerd. Op de hier gedekte tafel is een suikerwerk van het hoofdgebouw (Corps de logis – middelste deel) van Paleis Het Loo te zien.
Koningin Sophie (1818-1877) en koning Willem III (1817-1890) leefden na hun huwelijk al snel twee gescheiden levens. Sophie ging geheel haar eigen gang. Ze at vaak zonder haar echtgenoot in een klein gezelschap met een aantal gasten en vaak met haar geliefde jongste zoon Alexander. De tafel is gedekt met een in Parijs besteld servies met turkooizen rand en in goud de initialen S van Sophie en W van Willem III in spiegelmonogram. Het omvangrijke servies was geschikt voor grote diners, maar ook, zoals hier te zien is, voor het dessert en voor het schenken van koffie en thee. Het damast op de tafel is afkomstig uit het bezit van koningin Sophie, uit de tijd dat zij nog prinses was. In de hoeken is onder een Duitse kroon haar monogram SW geborduurd: Sophie van Württemberg.
Wat een rijkdom en weelde tijdens een diner toen al en nu zal het nog wel zo zijn.
En dat suikerwerk! Dan moet je als kok toch wel wat in je mars hebben om zoiets te kunnen maken.
Dank je Berthi voor deze blog over de tafelschikking in het Loo.
groetjes, Truus uit
Hoi Berthi,
De prachtige gevouwen zwaan is gemaakt door Hans Schuite, de textielrestaurator van Paleis het Loo; hij maakt echte kunstwerken van de servetten, helemaal in stijl.
Groeten van Digna
@Truus, deze suikerwerken zijn fraaie kunstwerken!
@Digna, dank je voor deze toevoeging. Via Google heb ik afbeeldingen gevonden waarop je Hans Schuite bezig ziet met textiel.