Weener Kruissteek

Vandaag maakte ik via dit schriftje kennis met de Weener Kruissteek. Ik lees: ‘De Weener Kruissteek in 1870 zoo genoemd, wordt gewerkt in 4 toeren. Alleen bij de Grieksche rand in de Weener Kruissteek heeft men geen Holbeinsteken noodig om het patroon te laten doorloopen. Dubbele platte steek behoeft niet omrand te worden. Beide steken komen veel voor in combinatie van Holbeinwerk.’


In 1981 werd een publicatie uitgegeven van het Handwerkalbum van Nelly van Maarseveen uit 1886. De uitgever schrijft het volgende in het woord vooraf: ‘Op een rommelzolder vonden we een heel oud schrift. Vergeeld door de tijd, maar nog niet vergaan. Voorzichtig sloegen we het open. En aan ons oog ontrolde zich een collectie tekeningen van borduurwerken, zó schitterend van kleur en tekentechniek, dat we bléven kijken en bladeren. Het oude schrift was daar duidelijk niet meer op berekend, na bijna een eeuw. Ondanks ons enthousiasme klapten we het toen heel voorzichtig dicht en namen het mee naar huis. Wellicht zouden hier méér mensen veel genoegen aan kunnen beleven, bedachten we. Vandaar deze uitgave in facsimile van het tekenschrift van Mejuffrouw Nelly van Maarseveen uit 1886.’


Nelly van Maarseveen schrijft over de Weener Kruissteek het volgende: ‘Deze steek is door Mevrouw Bach uit Weene uitgevonden. Zij is aan beide kanten ’t zelfde en wordt in vier toeren gewerkt zie ’t voorbeeld. ’t Eerste kruisje wordt echter anders gedaan door in ’t midden van ’t kruisje te steken anders zou men bij ’t begin der derde toer afhechten moeten. ’t Aan en afhechten geschiedt nu natuurlijk in schuinsche richting door tusschen de draden door te steken.’