Gezin XXL – Het grote gezin in Nederland


Grote gezinnen zijn van alle tijden, lees ik in de publicatie Gezin XXL, geschreven door Ad Rooms. Al in de 17e eeuw werden burgers gewezen op het belang van het gezin als basis van een gezonde samenleving. De man zorgde voor het brood op de plank en de vrouw voor het huishouden en de kinderen. Dit bleef zo tot ver in de 20e eeuw. Kom je zelf niet uit een groot gezin, dan ken je vast wel iemand uit je omgeving die veel broers en zussen heeft. Het katholieke geloof heeft een duidelijke stempel gedrukt op het ontstaan van grote gezinnen. Mannen en vrouwen die niet voortvarend genoeg waren met het produceren van het nageslacht kregen in de biechtstoel ’t schuifke, schrijft Ad Rooms. Dat wil zeggen dat de priester het luikje tussen hem en de biechteling sloot en weigerde de zonden die waren opgesomd te vergeven. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw gingen gezinnen, als gevolg van de toenemende welvaart en de tanende invloed van de kerk, veel bewuster om met de mogelijkheden van gezinsplanning. Mensen kiezen nu meer bewust voor een groot gezin en intussen zien we steeds vaker samengestelde gezinnen (patchworkgezinnen).


Moeder van Wim van Est met familiefoto, 1960. De Brabander Wim van Est was in de jaren 1950 de meest succesvolle van zes wielrennende broers. De moeder van Wim van Est laat een een foto zien waarop zij met haar man is gefotografeerd te midden van de vijftien kinderen (en op dat moment twee kleinkinderen). Wim wordt met de linkerhand aangewezen.

Zijn er nadelen te noemen van het leven in een groot gezin? De zanger Albert West die opgroeide in een gezin van negen kinderen weet niets te bedenken. Hij kijkt met veel plezier terug op zijn jeugd. Maar wat de één fantastisch vond, was voor de ander niks. Beatrijs Smulders, wellicht de bekendste verloskundige van Nederland, zag zeker nadelen van het opgroeien in het gezin van acht kinderen. ‘Het was vaak vechten om het grootste stuk koek of de meeste aardbeien met de grootste dot slagroom.’

Veel kinderen betekende ook veel namen verzinnen. Ze werden vaak vernoemd naar familieleden, peters, meters en heiligen. De familie en bekenden werden via een geboortekaartje op de hoogte gebracht van de gezinsuitbreiding. Zo had een gezin met elf kinderen altijd hetzelfde ontwerp voor het geboortekaartje, maar wel steeds met een ander versje. Bij de elfde luidde het versje: ‘Ben je de eerste of de elfde, de vreugde is wel hetzelfde, maar weet je wat er kleiner wordt? Het plaatsje in bed en voor je bord.’


Vier kinderen slapen in één bed. De foto is gemaakt door Jan Bijnen (1874-1959) in Brabant, omstreeks 1930-1940.

Naarmate het gezin groter werd, was het van belang dat er regels waren en ieder kind kreeg een taak. Oudere meisjes namen vaak de rol van de moeder over bij de opvoeding van de jongeren. Ze hielpen bij de was, het schoonmaken en het klaarmaken van het eten. De jongens werden ingeschakeld voor allerlei klussen en voor de zorg om voldoende eten op tafel te krijgen. Tot ver in de 20e eeuw kwamen groente en fruit van de seizoenen op tafel. In de jaren vijftig van de vorige eeuw kwamen er meer mogelijkheden door de toenemende welvaart. Er werd kennisgemaakt met pasta- en rijstgerechten. De tafel om aan te eten met veel mensen moest een behoorlijke afmeting hebben. Met negentien kinderen was het helemaal een probleem om ze allemaal aan één tafel te krijgen. ‘We hadden een tafel die 3,5 m lang was. Maar zelfs die was nog te klein. Er zaten drie kinderen te eten aan de naaimachine en nog twee aan het aanrecht. Iedereen had altijd zijn eigen plek.’


De broodmaaltijd, 1934-1936. Bij grote gezinnen gaan er per dag enkele broden doorheen.

In een groot gezin was het heel normaal dat kinderen kleding droegen waar hun oudere broertjes of zusjes al waren uitgegroeid. De moeder maakte de kleding vaak zelf, of riep de hulp in van naaisters. Er werd veel gebreid. Kleding die gaten vertoonde werd hersteld, sokken gestopt.


Versteld broekje van de familie Meis.

Zoals het met kleding ging, gebeurde dat eveneens met speelgoed. De ballen en poppen gingen van het ene naar het andere kind. Het was allemaal vanzelfsprekend. Veel speelgoed werd zelf gemaakt of hersteld.


Slee op ski’s van de familie Haverhals.

In het laatste hoofdstuk van de publicatie wordt aandacht besteed aan grote gezinnen van nu. Het aantal is drastisch teruggelopen, maar ze bestaan nog steeds. Mensen kiezen meestal bewust voor een groot gezin. Het gezin Flietstra bestaat uit zeventien kinderen. Dit is gebeurd uit geloofsovertuiging. Vader en moeder hebben op grond van hun christelijk geloof alle kinderen aanvaard die God aan hen heeft gegeven. Het wel en wee van deze familie is te volgen op de website Flietstra.

Gezin XXL – Het grote gezin in Nederland geeft een goede indruk van het opgroeien in een groot gezin. Nadelen worden nauwelijks ervaren, bijna iedereen kijkt met veel plezier terug op zijn jeugd. Het boek is zeer rijk geïllustreerd waardoor de lezer veel herkenning zal ontdekken ook al ben je niet opgegroeid in een groot gezin.

Gezin XXL – Het grote gezin in Nederland, Ad Rooms, wordt uitgegeven door WBooks en verschijnt bij de expositie Gezin XXL in het Noordbrabants Museum. ISBN: 978 94 625 8030 5, prijs € 19,95.

De afbeeldingen komen uit het boek Gezin XXL – Het grote gezin in Nederland.

De expositie Gezin XXL in het Noordbrabants Museum bezocht ik op 24 juni. Een verslag met foto’s kun je hier vinden.

15 gedachten over “Gezin XXL – Het grote gezin in Nederland

  1. Als oudste van 10 is dit natuurlijk verplichte kost voor mij 😉

    Niet alleen de Katholieke Kerk speelde mee, ook het makkelijk beschikbaar zijn van anticonceptie bepaalde of een gezin groot werd of klein bleef.
    Ook ik kijk, net als Albert West, met veel plezier terug op mijn jeugd. Wij hadden zeker wel aardbeien…maar slagroom daarop……welnee: suiker!!!
    En of je met 2 of met 10 bent……gesteggeld wordt er tóch wel. ☺

  2. @Ine, ik wist niet dat jij uit een groot gezin komt. En je hebt helemaal gelijk, het maakt niet uit hoeveel kinderen er in een gezin opgroeien; het steggelen (klinkt beter dan ruziën) komt overal voor en dit hoort bij het opgroeien.
    Ben je al naar de expositie geweest?

  3. Nadat ik je post van vandaag had gelezen borrelden er allerlei gevoelens op. Mijn reactie had ik al klaar en ik wist… wacht! Niet meteen reageren. Laat los.
    Eerst laten bezinken. En toch… voor mijn eigen gemoedsrust wil ik dit delen.
    Ja ik ben van katholieke huize en ons gezin telde acht kinderen. Laten we de twee miskramen van mama buiten beschouwing, weet dan wel … dat het er tien hadden kunnen zijn. En niet allen dat. Ik ben oud genoeg om te weten hoe religie je liefdesleven n de weg kan staan en het begon al bij onze grootouders.
    Bijna twintig waren beiden toen in 1918 een voorhuwelijkse zwangerschap dreigde. Halsoverkop werd er getrouwd. Toen de twee geliefden ruim twintig waren, hadden ze vier kinderen. Nummer een en twee en direct daarna was de derde worp een tweeling. Tsja, dan gaat het snel. Vanaf dat moment en door de toenmalige crisis ingegeven leefden mijn grootouders in absolute onthouding. Hun hele verdere leven.
    Kerst 1944 werd ik geboren. Anderhalf jaar later mijn broer… daarna mijn zus… en nog een zus die… een aangeboren defect had aan het hart. Ze stierf eind 1949.
    Ondanks dat en tegen het advies van de (protestantse) huisarts, geen kinderen meer te nemen, kwamen er nog vier. Moeilijk hoor. Mijn moeder was nog niet de schaduw van de lieverd die ze ooit was. En de Ogino/Knaus methode, de enige methode geoorloofd voor katholieken, hielp niet echt.
    Gefnuikte levens, kinderen die aandacht tekort kwamen. Tot nu toe denk ik en ik ben bang levenslang.
    Ik denk niet dat ik die tentoonstelllng wil zien. Teveel teleurstelling. Teveel pijn.
    Puck

  4. Ja Berthi, bij ons werd het een mooi rond getal met van elke soort 5 😉
    Weet je nog die discussie die we hadden over die fluwelen halsbandjes? Je hebt toen nog een foto geplaatst van de oudste 7 bij ons.
    http://berthi.textile-collection.nl/2008/09/16/fluwelen-halsba/
    Ik ga zeker naar de tentoonstelling. Ben nog niet in het nieuwe Noord-Brabants Museum geweest.

    Ook ik heb ze gelezen: de verhalen zoals Puck hier verteld. Zoveel leed wat mensen is aangedaan!

    Er was eens een documentaire hierover bij de KRO. Ik heb het boek wat naar aanleiding daarvan is verschenen: “Zodoende was de vrouw maar een mens om kinderen te krijgen”.
    http://www.deboekensalon.nl/dbs/book/39065

    Toeval of niet……vrijdag vond ik in de bieb het boek “Roomsch in Alles” het rijke roomse leven 1900-1950. In de uitverkoop!

  5. Denk niet dat een gezin met 5 kinderen een groot gezin te noemen is.
    Maar ook bij ons waren er regels en moesten we helpen in het huishouden.Waarschijnlijk ook omdat Vader niet thuis was en altijd aan boord van zijn schip was.Moeder ging daar zo nu en dan ook heen en toen ik heel klein was-nog geen 3- paste Oma (van Moeders kant) op ons.Later deed dat een zus van mijn Moeder dat en kwamen zij,mijn oom en Opoe bij ons in huis.Waar ze allemaal sliepen-geen idee in een huis met 3 slaapkamers.
    Kan me best voorstellen dat het vroeger niet altijd goed en gezellig was in grote gezinnen,vooral als je door meneer pastoor onder druk gezet werd.
    groetjes,Truus

  6. Herkenbare verhalen, niet door eigen ervaring maar door der geschiedenissen die bij ons binnenshuis werden verteld door jonge mensen die bij mijn ouders kwamen praten, Het was ook nog crisis ,dus erg veel armoede en de diaconie deed veel
    Kan me Pucks reactie goed inleven, Toch moet het een heel interessant boek zijn basje

  7. @Puck, wat een heftig verhaal. Mijn vader kwam uit een gezin van zeventien kinderen waarvan vier kinderen op jonge leeftijd overleden. Dertien kinderen groeiden in harmonie op. Het was niet de keuze van mijn oma om zoveel kinderen te krijgen, nee, ze had het liever anders gezien. Maar ja…
    Mijn oma moest hard werken. Opa en oma hadden een boerderij waar altijd werk was. Mijn opa was voerman en moest nogal eens naar Eindhoven met paard en wagen. Bij Bokt werd een stop gemaakt voor een borrel waar toentertijd een klein cafeetje was. Oma deed het huishouden, zorgde voor de kinderen en werkte op het land. En in het weekend bakte zij het brood in de grote oven op de boerderij voor de hele week. Het leven bestond uit werken, werken en nog eens werken. Op latere leeftijd zat oma altijd sokken te breien, want niets doen kon niet. Oma klaagde nooit en was altijd aardig en lief voor iedereen. Was er een kleinkind jarig – er waren heel veel kleinkinderen – dan kreeg hij/zij altijd een gulden en wij vonden dat prachtig en waren er heel blij mee.

  8. @Truus uit Drenthe, wat de één fantastisch vond, was voor de ander niks zoals ik al schrijf. Ieder kind ervaart het opgroeien anders of het gezin nu klein of groot is. En steggelen zoals Ine schrijft hoort bij het opgroeien en daar is niets mis mee.

    Bij jou thuis was weer een andere bijzondere situatie omdat jouw vader altijd aan boord van een schip was. Ik kan me voorstellen dat het ene kind uit het gezin dit niet leuk vond en de ander beschouwde het als ‘normaal’.

  9. @Basje Winkel, zowel het boek als expositie is boeiend. Toen ik in het Noordbrabants Museum was, viel me op dat er niet alleen ouderen waren, maar ook jongeren die belangstelling toonden voor het verleden.

  10. @Ine, ik heb net pas je reactie toegevoegd. Hij stond bij de spam.

    Goed dat jij mijn geheugen eventjes opfrist!:-) Leuk onderwerp was het fluwelen halsbandje! Ik herinner me de log heel goed, alleen niet meer dat er zeven personen op de foto staan! Ik was wellicht te veel in de ban van het fluwelen halsbandje!:-)

    Toch wel erg toevallig dat jij tegen het boek ‘Roomsch in Alles’ liep!

  11. Berthi, ik zag een melding dat mijn reactie op moderatie wachtte. Ik dacht dat dit kwam door de linken die ik erin verwerkt had. Dus gewoon een beschermingsmaatregel.

    enne…gisteren werd me nog gezegd: “toeval bestaat niet” ☺

  12. Mijn ouders kregen tien kinderen, eigenlijk twaalf maar mijn ouders verloren een zoon en dochter vlak na hun geboortes. Ik ben de jongste van de hele club: vijf jongens, vijf meisjes. Uiteraard was er best weleens ruzie, en natuurlijk heb je ook niet met iedereen evenveel contact, maar er zijn geen vetes, geen wanklanken en is er nu we ouder zijn nooit sprake van ruzie. Daar ben ik wel dankbaar voor. Makkelijk was het opgroeien niet, maar dat had niets van doen met het behoorlijke aantal kinderen, maar meer met twee ouders die niet bij elkaar passen. Ik ben nu net in de dertig, de oudsten al tegen of in de vijftig. De generartiekloof is er, maar ik heb een hoop geleerd van al mijn broers en zussen en uiteraard ook van mijn ouders.

  13. Ter aanvulling op mijn vorige comment: bij ons geen sprake van katholicisme:-) mijn ouders vonden het krijgen van kinderen gewoon erg fijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *