Wie een uniform draagt, wordt herkend als vertegenwoordiger van een beroep of organisatie. Toch was er in de tweede helft van de 19e eeuw niet meteen een vast omschreven tenue voor verpleegkundigen toen dit beroep tot ontwikkeling kwam. De vrouwen en mannen die als ziekenoppassers in de openbare gasthuizen werkten, hadden geen officiële opleiding gehad. In katholieke gasthuizen waren zusters actief, die gekleed gingen in het habijt met kap en sluier die hun congregatie voorschreef.
De verpleegsters van de Zusters van Charitas droegen witte sluiers in plaats van zwarte en trokken witte schorten en losse mouwen aan over hun zwarte habijtjurk. Foto: Inge Hondebrink.
Het habijt wordt gezien als het oudste kostuum dat verplegend en verzorgend personeel in Nederland heeft gedragen. In de publicatie Handen uit de mouwen wordt hier dan ook uitgebreid bij stil gestaan.
De rooms-katholieke kloosterzuster kreeg in de protestantse kringen een tegenhanger in de persoon van de diacones. De diacones was herkenbaar aan een wit geplooid mutsje met strik onder de kin en een lange hooggesloten jurk van een donkere stof.
Vragen van verpleegsters over hun kleding waren er genoeg. Leerling-verpleegster Anna schreef in 1891 een brief over het uniform aan de redactie van het Maandblad voor Ziekenverpleging. Ze wilde graag raad over de kleur van de japon, over de snit van de rok, het lijfje en de mouwen, en graag advies over het dragen van een mutsje en haar kapsel. Volgens de redactie van het maandblad moest het uniform een zachte kleur hebben, blauw of grijs. Katoen was de voorkeur voor de stof en ‘maak de japon niet te nauw, vooral met mouwen tot aan de ellebogen met knoopjes en knoopsgaten voorzien, zoodat gij ze makkelijk kunt losmaken en opschuiven’. De lengte van de japon mocht niet te kort zijn, want ‘eene verpleegster met kinderrokjes maakt een weinig aangenamen indruk’. De schort moest praktisch zijn, onberispelijk en wit en niet te kort.
Het uniform uit de beginperiode was niet echt praktisch, maar klagen in de openbaarheid werd zelden gedaan. De leerling-verpleegster Mara bracht daar verandering in. Op 13 september 1897 schreef zij het pamflet ‘Mara. Pleegzuster zijn’. Ook het knellende uniform waarin zij het keukenwerk verrichtte kwam onder de aandacht. Vijf keer achter elkaar moest ze de houten vloer van de ziekenzaal boenen. Het was er snikheet, ‘zoodat ik, met een corset aan, en een stijf hoog halsboordje om, mij meermalen een flauwte nabij waande’. Met de carrière van Mara was het gedaan, maar haar pamflet leverde een hevige discussie op en 1900 werd de Vereeniging tot Bevordering van Belangen van Verpleegsters en Verplegers opgericht, ofwel Nosokómos.
Veranderingen aan het uniform werden zo klein mogelijk gehouden. De hoofdbedekking van de religieuze voorgangsters evenals de kleurcombinatie van donkere japon met witte elementen werden overgenomen. Hoewel er per zorginstelling variaties bestonden, werd het standaard: een wit mutsje, kapje of sluier, een donkere japon van eenvoudige snit met witte kraag en manchetten en daarover een witte schort. Deze kleuren domineerden in de periode 1900-1970 en pas na 1950 zien we veranderingen optreden naar het huidige effen wit. Dat het kostuum onberispelijk moest zijn, sprak voor zichzelf. ‘Hoe beschaafder en rustiger de zuster er uitziet, des te meer invloed zal zij hebben.’
Het verschil in leerling-verpleegster en gediplomeerde werd in het uniform tot uitdrukking gebracht. Zo droegen bijvoorbeeld eind jaren vijftig uit de vorige eeuw de leerling-verpleegsters in het Juliana Ziekenhuis in Amsterdam blauw keizerslinnen (een stof met een piepklein ruitje) en de stafzusters ’s winters effen donderblauw en ’s zomers wit. Nog duidelijker was het onderscheid te zien aan het insigne dat op het uniform werd gedragen.
Leerling-verpleegster A. Smit (1924) volgde haar opleiding in het Wilhelminagasthuis in Amsterdam en droeg de instellingsinsigne in de vorm van een zilveren sleuteltje.
De donkere kleding gold als stemmig, deftig en serieus. Vooral zwart en donkerblauw waren geliefd. Vanaf 1920 kwam daar blauw keizerslinnen bij. De combinatie japon-schort bleef lang in stand. Pas na 1950 begon de geheel witte kleding aan zijn opmars. In 1964 was een combinatie van witte broek en jas of hes ook voor mannelijke verpleegkundigen standaard geworden. Ook nu nog is de witte werkkleding van toepassing.
Vanaf 1970 werd het kapje afgeschaft, verpleegster werd verpleegkundige en leerling-verpleegkundigen kregen hun opleiding niet in het ziekenhuis, maar op een school, en het uniform stond in dienst van gemak en efficiëntie.
De publicatie Handen uit de mouwen – 150 jaar verpleegkundig uniform in Nederland vertelt een boeiend verhaal over de geschiedenis van het verpleegkundig uniform. Door de prettige schrijfstijl, leest het boek lekker weg en de vele illustraties geven je een goed beeld van de ontwikkeling van het tenue voor verpleegkundigen. Het is een prachtig boek dat niet alleen interessant is voor mensen die in de zorg hebben gewerkt of gaan werken, maar ook daarbuiten.
Handen uit de mouwen – 150 jaar verpleegkundig uniform in Nederland. Redactie: Cecile aan de Stegge, Catharina Th. Bakker en Kitty de Leeuw. ISBN: 978-90-8704-4527, paperback, 144 pagina’s. Het boek is voor € 19,95 hier te bestellen.
Interessante websites: Stichting Historisch Verpleegkundig Bezit en Florence Nightingale Instituut. In dit logje staan mooie foto’s van ziekenhuis De Weezenlanden uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Je ziet dat er veel veranderd is in een relatief korte periode, zowel aan de kleding van de verpleegkundigen als de inrichting van het ziekenhuis en de materialen.
Hier in huis alleen een paar losse knopen ik geloof dat ze aan de manchetten gebruikt werden..die waren alleen voor zien van de knoopsgaten en die dubbele knopen stak je er dan doorheen zodat ze er dan weer uit gedaan konden worden als de kleding inde (Kook-was ??) was ging.
komt me allemaal heel bekend voor, Een hoofdverpleegster met een stijf gesteven kapje was er nog op de afdeling waar ik las Uvvster hielp .EEn jarige patient kreeg bij haar ochtend kopje thee zo’n kapje, waren van stevig papier, want gesteven was prive activiteit,
met een flelicitaie van stevig papier. Aan de insignes was ook iedereen herkenbaar, , zwart kruis , met en zonder ooievaar. de wijkverpleging had een groen of groengeel kruis, basje
Hallo Berthi
Wat herkenbaar allemaal, ik ben in 1976 begonnen in het sint Elisabethgasthuis te Tilburg. Heb net geen kapjes meer meegemaakt. Wel heel korte uniformjurkjes, die waren toen mode. Vreselijk want als je moest bukken, voelde je je erg ongemakkelijk.
Gelukkig hebben we nu de broekpakken.
ga zeker het boek lezen, enig. Dank je wel voor deze leuke blog.
Moet nog even svhrijven dat ook wij een leerlingen speld hadden, de dokters keken eerst naar je speld en was dat een leerlingespeld dan zeiden ze niet eens dag tegen je, dan was je te min.
@Anita de Rooij, de witte broekpakken zoals op de laatste foto vind ik mooi, handig en praktisch. Hier en daar een klein gekleurd accent geeft een sjieke uitstraling.
Wat erg zeg dat je aan de hand van je speld werd beoordeeld. En helemaal erg als er dan zelfs geen goedendag af kon.
Een paar weken geleden was er over dit boek een recentie op de radio in OVT op de zondagochtend. Ik moest direct denken aan mijn stage in 1970 in het Diaconessen Ziekenhuis in Breda. Op Zondag droegen we zelfs jurken met lange mouwen! Hoe praktisch wil je het hebben. En een kapje… Dat droeg ik ook nog. Het was een vreselijk ding en ik strooide de hele dag witte s chuifspeldjes in het rond.
Leuk dat hier een boek van is. Ik heb nog foto’s van mijn moeder die eind jaren 50 verpleegster was en ook in een uniform liep met wit schort en hoofdbedekking bijna net zoiets als de foto uit Amsterdam die je laat zien.
@Anny, verhalen zoals jij vertelt moeten vastgelegd worden. Het is nog maar zo kort geleden, maar inmiddels is er toch aardig wat veranderd.
@PetraM, leuk, zuinig zijn op de foto’s. Het is heel goed dat er nu eindelijk voor het eerst een publicatie is verschenen over het verpleegkundig uniform. Het kan vast nog een vervolg krijgen.
Wat leuk, al die foto’s. Ik heb het boek meteen besteld. Zelf ben ik in 1964 met de opleiding begonnen in het Diakonessenhuis op de Overtoom in Amsterdam. Dit jaar dus 50 jaar geleden!!
In 1968 heb ik een schellekoord geborduurd mt als thema “de verpleegster door de eeuwen heen”Een uitgave van de Federatie van Verenigingen die de Verpleging en andere onderdelen van de Gezondheidszorg bevorderen”.
Ik moet het nog ergens hebben liggen, dus misschien komt de foto nog.
Groeten uit Emmen,
Annie
Goedenavond, ik zoek verpleegsters die in 1967 in het Juliana Ziekenhuis te Amsterdam werkte..? Groetjes, Karin
@Karin van Schaik, ik hoop dat het je gaat lukken om de verpleegsters te vinden.
ik heb er in 1973 gewerkt
Hallo, ik zou erg graag de borduurpatronen van het schellenkoord verpleeguniformen willen hebben!!
Druk op zoek op internet, maar nergens te vinden
Het lijkt mij fantastisch om zo’n schellenkoord te maken
Ik werk zelf ook in de zorg en vind dit erg speciaal
Kijk uit naar een reactie
Met vriendelijke groet Marja van der Wak
Wel mooie ingetogen kostuums van vroeger. Met en lange zwarte kap en later een wit verpleegsterskapje. Het leek vroeger wel een habijt met een witte schort voor. Nu hebben ze een wit jasje aan en soms ook een witte broek. Het is nu unisex onzijdig gelijk. Die jurken zijn er nu niet meer. Er waren wel eens vroegere verpleegkundigen die verlangden soms nog wel eens naar die tijd terug om op de afdeling te zijn en er in mee te draaien. dan waren ze al met pensioen en dan zeiden ze dat ze er hun hand niet voor om zouden draaien er een infuus in te kunnen zetten en dan waren ze al op bejaarde leeftijd maar zeiden dat ze dat nog wel konden.. Vooral de kerstdagen was het er gezellig op de afdeling zeggen oud verpleegkundigen die nu met pensioen zijn met de kerstboom en de mensen. Ze verlangden soms nog wel eens terug toen in die tijd dat zij er werkten. Op tachtigjarige leeftijd zeiden ze dat ze zo nog wel een infuus in konden zetten en die verpleegtechnische vaardigheden verleer je zeker nooit nadat je daar jaren in hebt gewerkt Alhoewel men nu wel bijscholing heeft. .
Het is heel aandoenlijk als je oud verpleegkundigen hun verhalen hoort over vroeger en oud collega”s. Dan vertellen ze dat ze op tachtigjarige leeftijd nog wel eens een dagje mee zouden willen draaien op de afdeling en het beroep soms nog wel eens missen en er af en toe naar terug verlangen om een dag op de afdeling te zijn en mee te draaien. Het treft je gemoed dat ze mensen in burger nog wel eens hebben geholpen en zelfs op hoogbejaarde leeftijd hun vrucht droegen voor mensen. Viel er iemand flauw of dreigde er iemand flauw te vallen dan gaven zij tips en adviezen en hielpen dan anderen zo op de been. . en de mensen niet zijn zij niet vergeten. Ik denk wel dat je op die manier echt bent als je iemand in burger ook nog helpt en mensen in nood niet laat zakken en zo was Florence Nightengale toch ook the lady with the lamp. Er is nu ook een Florence Nightengale aantekening voor verpleegkundigen wat staat dat zij mensen in nood en zieken niet alleen zullen laten, of aan hun lot zullen overlaten of in de steek laten van iemand in nood verkeert en dat je daar dan niet bij weg loopt . . .
@T. Huisman, dank voor je verhaal!
Ik heb nog hele oude schorten en een zwarte sluier/kap liggen.
Als je intresse hebt?
@Wilma van de Meerendonk, zelf verzamel ik niet, maar het Florence Nightingale Instituut of Stichting Historisch Verpleegkundig Bezit zal zeker interesse hebben:
https://www.fni.nl/i/1451/een-echt-online-museum/dossiers
https://www.verpleegkundigerfgoed.nl/