Gezin XXL


Een gezin met twaalf of vijftien kinderen, wanneer zie je dat nog? Terwijl de meeste mensen zich er nu over verbazen, kwam het een generatie geleden nog vrij vaak voor. Wat bewoog deze ouders? Hoe regelde je in vredesnaam de dagelijkse praktijk? En waarom kiezen mensen tegenwoordig nog voor zoveel kinderen? Is het iets typisch Brabants? Nee, grote gezinnen kwamen en komen in heel Nederland voor. Maar bijzonder is het wel. Met de tentoonstelling Gezin XXL belicht Het Noordbrabants Museum het fenomeen ‘grote gezinnen in Nederland’ en geeft het ruim baan aan herinneringen, bespiegeling en verwondering.


Deze familiefoto’s geven een prachtig tijdsbeeld weer.


Aan de hand van objecten, foto’s, films en interviews, duikt de bezoeker in het drukke leven van een huis vol broers en zussen. Veel van het getoonde komt direct van grote gezinnen zelf. Op bovenstaande foto zie je een strozak met diverse geborduurde voorstellingen uit de jaren 1950-1960 van de familie Van Laake. De kinderen uit dit gezin kregen een lege strozak mee als ze voor de verkennerij op zomerkamp gingen. Op de kampplaats werd de strozak gevuld met hooi. Na een week kwamen de kinderen thuis met de verhalen. Hierna borduurde moeder een motief op de strozak als herinnering aan de kampweek.


Een geborduurd detail van de strozak.


Een familiewieg met daarop alle namen van de kinderen die in deze wieg hebben gelegen.


Zelfs op de zijkanten staan de namen vermeld.


Een groot gezin betekent een grote tafel waar je met z’n allen aan kunt zitten voor de maaltijd. Bij deze tafel horen vijftien grote en twee kleinere stoelen.


De naam van het kind staat op de rugleuning van de stoel zodat er geen ruzie kan ontstaan. Je weet waar je plaats is!

De tentoonstelling Gezin XXL is te zien tot en met 22 september 2014 in het Noordbrabants Museum. Het is niet zo’n grote expositie waardoor het zeer overzichtelijk is. Voor de meeste bezoekers is er veel herkenbaarheid. Tijdens mijn bezoek aan deze expositie hoorde ik diverse verhalen uit het verleden om me heen. Mooi om te horen, net als de interviews die te beluisteren zijn op de expositie. Al met al de moeite waard om een zomers uitstapje te maken naar Den Bosch.

The terrible knitters of Dent – terrible good


Evelien Verkerk: ‘Dit kaartje had ik nog liggen van mijn vakantie in Wales, twee jaar geleden. Ik had toen je adres niet bij me. Leuk was toen het bezoek aan het National Wool Museum in Llandysul. Ken je het verhaal van The terrible knitters of Dent, terrible good, over twee meisjes die daarheen werden gestuurd om breien te leren, maar helemaal terug naar huis liepen in het Lake District. Dit is te zien in het Craft Centre in Sedbergh (Yorkshire – Farfield Mill). Ze breiden ook met breiriem en breischede. Er is ook een leuke YouTube film met een lezing door 3 zeer oude dames over het breien zoals dat daar wordt gedaan. Helaas is de beeldkwaliteit nogal slecht en van veraf gefilmd.’

Evelien Verkerk: ‘De twee meisjes vinden het zo erg in Dent, vooral omdat iedereen daar loopt te breien, altijd en overal en heel snel. Ze waren bang dat ze het nooit zo zouden leren en besloten daarom terug te lopen naar huis in het Lake District ergens bij Keswick. Een behoorlijk eind voor twee kleine meisjes. Zo heb ik het verhaal daar gehoord en begrepen. Doordat het nogal wat opschudding veroorzaakte destijds en de meisjes uitriepen Those terrible knitters of Dent, is die uitdrukking ontstaan. Maar daar zijn verschillende lezingen van. Ook omdat ze zo terribly good waren in breien. Ze breiden grappig genoeg veel voor de Russische markt.’

Het tafellaken van Puck vertelt…

Vandaag een bijzonder mooi verhaal van PuckvdM. Het onderwerp is een tafellaken en niet zo maar eentje, nee, een fraai wit linnen tafellaken uitbundig bedrukt met rode en roze rozen, dat gekocht was bij het deftige warenhuis Maison de Bonneterie.

PuckvdM: ‘Midden jaren zestig trouwden we en betrokken een zolderkamertje in de De Pijp in Amsterdam. Dat was mazzel hebben. De woningnood was zo schrijnend, dat veel lotgenoten geen andere keus hadden dan intrekken bij hun ouders. Een dergelijk vooruitzicht leek ons een gruwel en dat we voor ons liefdesnestje, waar je je kont niet kon keren, anderhalf keer de huur van hun hele etage aan hospita en hospes afdroegen was misdadig natuurlijk en toch, we waren dolgelukkig samen te kunnen zijn.

Geld hadden we niet. Kapsones wel. HIJ beschikte over een opklapbed en daarmee was in het noodzakelijkste huisraad voorzien. Wij zouden nooit op sinaasappelkistjes gaan zitten of ons anderszins behelpen, hadden we elkaar beloofd. Ben je mal. Nee, zodra we ons iets konden permitteren gingen we voor het allermooiste.

Het duurde even voordat we ons de antieke tafel met vier elegante stoeltjes konden veroorloven ter aankleding van onze zogenaamde loft onder het dak. De uitzet had ik – de bruid, dat hoorde toen zo – ingebracht in de boedel waaronder een prachtig wit linnen tafellaken uitbundig bedrukt met rode en roze rozen en gekocht bij het deftige warenhuis Maison de Bonneterie. Doordeweeks aten we van een nederig boerenbontje. Op zon- en feestdagen kwam het chique rozenkleed tevoorschijn. We voelden ons rijk en gelukkig.

Een televisie hadden we niet. Radio wel en daarnaast las HIJ voor. Hele dikke pillen en dat deed HIJ meesterlijk. Om zelf ondertussen iets te doen te hebben besloot ik mijn lievelingskleed in de adelstand te verheffen door het te borduren. In een hoekje probeerde ik of het ergens naar leek wanneer ik rozen en blaadjes opvulde met platsteken. Toen het resultaat beeldschoon was, zette ik door. Steeds wanneer hij vertelde, hing ik aan zijn lippen en handwerkte.


Na jaren zonder uitzicht op huren van een eigen woning betrokken we een koophuis in Purmerend. Daar werden onze twee zoons geboren en – het kon niet uitblijven – een televisietoestel aangeschaft. Nee, van voorlezen kwam toen niet veel meer en zo gebeurde het dat de tas met tafellaken inclusief borduurspullen verbannen werd naar een donkere hoek helemaal achterin de linnenkast. Soms kwam het er even uit en borduurde ik een paar rozen, knopjes. Of blaadjes. Nooit lang want ik had geen tijd, geen zin of was gewoonweg te moe met als gevolg dat er geen schot in kwam. Dat ik bij aanvang van de klus nogal onbezonnen te werk was gegaan, besefte ik terdege. Stel je voor: negen enorme boeketten met rond elk een stuk of vier, vijf satelliettuiltjes met hier en daar nog wat klein spul. Ojee, dat laken komt nooit af, prakkiseerde ik wel eens om het vervolgens weer een paar jaar links te laten liggen.

De zonen werden ouder. Het huwelijk verbleekte tot verzuurde en nee, er waren geen derden in het spel. Talloze doorwaakte nachten stapte ik huilend uit bed en nam, om mijn handen wat te doen te geven, het rozenkleed weer op. Dan stroomden de tranen rijkelijk en drupten er vanzelf ook wel op het borduurwerk. Professionele hulp en wederzijdse goede wil ten spijt werd de relatie er niet beter op. Voor we elkaar echt naar de keel vlogen, bood ik remise aan. HIJ opgelucht, de zonen ook – het was de enige oplossing.

Van borduren kwam na de scheiding niets meer – het laken herinnerde me te veel aan een hele verdrietige periode die ik vooral vergeten wilde. Het wegdoen kon ik niet, het was immers getuige geweest van groot geluk, diep verdriet en ook van het gewone, alledaagse leven ertussenin. Het was een deel van mij geworden dat ik niet wilde ontkennen maar wel (voorlopig althans) uit beeld verdwijnen moest. In de linnenkast dus.

Aan het moederschap van twee pubers, de noodzakelijke promotie van parttimer naar fulltime kostwinner, vrijwillig aangegane bestuurlijke taken en sportieve ondersteuning bij de honkbalclub, had ik mijn handen vol. Het tafellaken werd veronachtzaamd tot… er laatst iemand over begon. Over tafelkleden met een verhaal. Waar mijn rozenkleed lag wist ik precies. Even kijken dan maar?

Onderuitgezakt leunt de blauwe zak van Maison de Bonneterie tegen de achterwand van de kast. Met respect haal ik de opgevouwen verstoteling tevoorschijn om hem met aandacht te openen en te controleren op wat de tijd ermee gedaan heeft. Duidelijk zichtbaar zijn de gore sporen van vergankelijkheid. Vergeling in alle kleuren denkbaar maar geen storende vlekken en godzijdank hebben de motten het textiel ook versmaad. Een paar rode en roze reservedraden worden zichtbaar – hier ongeveer moet ik zo’n 24 jaar geleden gestopt zijn. Ah, zie je wel, daar steekt de naald nog in het kleed. Wie dat wil, kan zo verder. Ik pak het naaldje beet en terwijl ik het slepend uit de stof trek worden roestplekjes zichtbaar precies daar waar het metaal de eenzaamheid getrotseerd heeft. De aanblik ontroert me. Vertedert me ook, gek genoeg.

HIJ rust al lang in vrede. De pijn is doorstaan – de tranen zijn gedroogd. Zal ik dan zelf…? Maar kom, laat ik het eerst eens wassen en hopen dat het groezeligste grauw met het waswater wegspoelt. De roestplekjes mogen best blijven. Ook zij vertellen een verhaal. Mijn verhaal.’

Kinderdijk


Kinderdijk is een dorp in Zuid-Holland, gelegen in de Alblasserwaard. Het dorp maakt deel uit van de gemeente Nieuw-Lekkerland. Kinderdijk bevindt zich op de plaats waar de Noord en de Lek samenkomen. Kinderdijk is voornamelijk bekend om de molens.

Hoe komt Kinderdijk aan zijn naam? De oorspronkelijke naam van het dorp is Elshout. Over de ontstaansgeschiedenis van de naam Kinderdijk doen verschillende verhalen de ronde:

– Het bekendste verhaal over het ontstaan van de naam Kinderdijk gaat terug naar 1421 tijdens de grote St. Elisabethsvloed. Toen de ergste storm geluwd was ging men de dijk op om te kijken, wat er te redden viel en zag men in de verte een wiegje aan komen drijven. Men had geen hoop, dat daarin nog iets levends zou zijn, maar toen het dichterbij kwam, zag men beweging. Nog dichterbij gekomen zag men, dat een kat het wiegje in evenwicht probeerde te houden door heen en weer te springen zodat er geen water in het wiegje kon komen. Toen het wiegje uiteindelijk vlak bij de dijk was, viste men het wiegje op en bleek er nog een baby in te liggen die, rustig en droog, sliep.
– Een ander verhaal vertelt dat de naam Kinderdijk ontstaan is doordat de dijk die er doorheen loopt met behulp van kinderarbeid tot stand is gekomen.
– Weer een ander verhaal vertelt, dat er een zekere Jan in een groot huis nabij Kinderdijk (Elshout) woonde. Deze Jan had veel kinderen en werd daarom ‘Jan der Kindere’ genoemd. Later hebben de mensen het gebied, waar hij woonde, Kinderdijk genoemd.
– Nog een andere verklaring is, dat de betrokken dijk laag was ten opzichte van omringende dijken. De dijk was dus een kleiner exemplaar, een kind dus.

Hoe kwam de floating pen van Kinderdijk bij mij? Licia Huizer bracht met haar visite uit Groningen een bezoek aan Kinderdijk. ‘Natuurlijk moest ook het souvenirwinkeltje bezocht worden’, vertelt Licia. ‘Ik vroeg aan de kassière: “hebben jullie soms pennen met iets “drijvends” erin?” Nou daar schrijf ik hier zelf mee, zegt ze, maar we hebben er geen meer. Mocht ik toch die van haar hebben!’

Vrouwen willen stofjes voelen

In de jaren vijftig van de vorige eeuw illustreerde Fiep Westendorp een reclameboekje voor Vlisco. Het boekje bevat humoristische tekeningen van de huisvrouw bij even humoristische teksten.


Vrouwen willen stofjes voelen –

en gelijk hebben ze: ze moeten weten wat ze kopen: kwaliteit. Wel, laat ze de stof eens betasten van Vlisco – zoals U ook zelf kunt doen met de staaltjes die we in dit boekje geplakt hebben. Vlisco voelt sterk aan.

Vlisco is het sterkste katoenen weefsel dat in Nederland in zijn soort verkrijgbaar is: met het grootste aantal draden per vierkante inch.

Vlisco is dus een zeer dicht weefsel – en dàt is de kracht van Vlisco, want Vlisco blijft ook na talloze malen wassen en zelfs koken even “vol” aanvoelen als nieuw.

De dichtheid van weefsel èn de zeer speciale, in ons land geheel unieke finish bepalen samen die andere eigenschap van Vlisco, waarop geen andere stof kan bogen: het Vlisco-weefsel is vuil-, en vet- en water-afstotend. Men kan zelf de proef nemen met een lapje Vlisco: maak er een kuiltje in en giet er een kopje water in leeg – het mag ook zeepsop zijn of zelfs inkt – het dringt niet door Vlisco heen.

En de unieke water-afstotendheid van Vlisco betekent: dat een vrouw die aan de was is of met een emmer zeepsop ramen en kozijnen doet, niet van onder tot boven en tot op haar huid nat wordt. Het Vlisco-schort beschermt haar en haar kleding – geen ander schort kan dat zo.


Zet er de spuit maar op

Zo’n vrouw kan lachen:
een Vlisco-schort is immers
vuil-, vet- en waterafstotend.
Vlisco beschermt de vrouw
en haar kleding.

Dit reclameboekje is te zien tot en met 14 september 2014 op de expositie ‘Getekende helden, de vrolijke wereld van Fiep Westendorp’ in het Gemeentemuseum Helmond.

Köhler naaimachine


Gisteravond toen ik thuis kwam van een dagje Den Bosch lag deze prachtige kaart op de deurmat! De kaart is lang onderweg geweest. Waar haperde het? Elly Smith uit Amerika schreef op de achterkant van de kaart de datum 9 juni 2014, de post in Seattle stempelde de kaart op 10 juni 2014 en wat hierna… Gelukkig is de leuke retro advertentiekaart alsnog aangekomen.

Op 1 juli 1871 werd door Hermann Köhler, Leopold Oskar Dietrich en Gustav Winselmann in Altenburg een werkplaats opgericht voor de productie van naaimachines onder de naam Dietrich & Co. Op 6 januari 1872 werd de eerste naaimachine gebouwd onder de naam Allemannia en aan het einde van dat jaar waren er al 300 stuks. Twee jaar na de oprichting stapte Leopold Oskar Dietrich op. Het bedrijf werd omgedoopt in Köhler & Winselmann en verhuisde in 1877 naar een groter pand. In 1891 stapte ook Winselmann op. Hermann Köhler ging alleen verder onder de naam Köhler.

Jeroen Bosch


We weten niet, wanneer Jeroen van Aken (die zich later naar zijn geboortestad ‘Bosch’ noemde) precies geboren is. Omstreeks 1450, wordt door deskundigen altijd beweerd. Jan Mosmans schreef in zijn boek over de beroemde schilder dat diens vader ‘Thonijs die maelre’ omstreeks 1462 het bewuste pand aan de Markt 29 in Den Bosch kocht. Was dit wel dit pand? De heren Bossink en Hoekx van het Bossche stadsarchief onderzochten deze kwestie en kwamen tot dezelfde conclusie als Mosmans: het pand zou niet het geboortehuis geweest zijn van Jeroen Bosch, maar wel het pand waar hij als jongen van twaalf kwam te wonen.


Het pand heeft al 160 jaar de naam De Kleine Winst. Eerder was er een tabakswinkel die ook zo heette. Hier woonde dus Jeroen Bosch. Het pand heette in 1462 Sint-Antonis en in de 17e eeuw De Roosekrans. Het heeft nog een privé-stoep.


Een bronzen plaquette met de tekst Jeroen Bosch ±1450-1516, bracht hier in “De Roosekrans” zijn jeugdjaren door werd in maart 1998 in de gevel aangebracht. Deze is gemaakt door het kunstenaarsechtpaar Jean en Marianne Bremers uit Helvoirt.

In 2013 gaf Taschen Hieronymus Bosch The Complete Works Stefan Fischer uit en deze maand verscheen de Nederlandse editie.

Dracht uit de regio Kraków – Krakau


PeterT was tijdens het pinksterweekeinde in Kraków (in het Pools), de tweede grootste stad van Polen met zo’n 750.000 inwoners. Krakau heeft een prachtig oud centrum dat goed bezocht wordt door toeristen. Het was er dan ook druk tijdens het pinksterweekeinde.


Tijdens een etentje in een restaurant zag PeterT een bezoeker aan een kaartenmolen draaien in het souvenirwinkeltje dat bij het restaurant hoorde. Zijn oog viel op dat moment op de poppenkaarten. Zo gingen vier ansichtkaarten mee terug naar Nederland.


Alle poppen dragen de dracht uit de regio Krakau. Helaas staan er geen plaatsnamen vermeld op de achterkant van de kaarten.


Bruidspaar uit de regio Krakau.

Not About Flowers – Maria Ikonomopoulou


Vanmiddag vond de opening plaats van de expositie Not About Flowers van Maria Ikonomopoulou bij Galerie Wilms.


Maria Ikonomopoulou met op de achtergrond een klein werk van haar.


Samen met haar moeder had Maria een bloemengordijn van papier gemaakt dat op de expositie CODA Paper Art 2013 in Apeldoorn was te zien. Na de expositie kreeg ze dit werk op deze opgevouwen manier terug (zie foto). Maria heeft het zo gelaten. Haar moeder is inmiddels overleden en is symbolisch door het bloemengordijn gegaan voor een nieuwe fase. Maria heeft dit nu afgesloten en laat het bloemengordijn als het ware vanaf de terugkomst uit Apeldoorn dicht.


Wallpapers and Crisis Transformation. Maria heeft van jaren de kunstbijlage van een Griekse krant bewaard die haar moeder naar Nederland stuurde. Het zijn de crisisjaren en die hoeven we niet te verbloemen, maar het is goed om verder te kijken.


De expositie Not About Flowers – Maria Ikonomopoulou is te zien tot en met 31 augustus 2014 bij Galerie Wilms. Zomerstop van 20 juli tot 19 augustus 2014. Op zondag 31 augustus 2014 zal Maria Ikonomopoulou om 15.00 uur een lezing geven over haar werk. Vanmiddag heb ik gehoord hoe mooi zij kan vertellen. Je hoeft je niet aan te melden.

Hier laat ik eerder werk van Maria Ikonomopoulou zien.

Vlaaientoernooi

In het verleden was ik redelijk actief als vrijwilligster bij de schaakvereniging. Door de drukke activiteiten met en rond mijn boek is daar verandering in gekomen. Alle aandacht ging uit naar mijn boek, maar het schaken is natuurlijk nooit verdwenen. Thijmen en Peter zijn beiden actief in de schaakwereld en zo af en toe doe ik nog wat vrijwilligerswerk voor de schaakclub zoals vandaag bij het vlaaientoernooi dat ontstaan is uit het NK-Jeugdschaak dat in 2007, 2008 en 2009 in Venlo werd gehouden.

Het vlaaientoernooi is een gezelligheidstoernooi waarbij het niet om prijzengeld gaat, maar om Limburgse vlaaien. Nummer één, twee en drie en de laatst geplaatste deelnemer mogen een heerlijke vlaai mee naar huis nemen.

Schakers hebben niet alleen belangstelling voor het schaakspelletje. Onder andere schaker PeterT (zie foto) kocht mijn merklappenboek. Hij is zeer geïnteresseerd in geschiedenis. Tijdens het pinksterweekeinde was hij in Krakau en bracht voor mij diverse textielkaarten mee waarvan ik er morgen alvast enkele zal laten zien. Eerder stuurde PeterT deze textielkaart vanuit Siena.