Verweven met Twente – De joodse fabrikantenfamilie Spanjaard

Op 10 april 2011 was het 150 jaar geleden dat de kinderen van het gouden bruidspaar Salomon Jacob Spanjaard en Sara David van Gelder de familievereniging Berith Salom – Verbond van Salomon – oprichtte. Deze vereniging is nog steeds actief. Twee familieleden namen in 2009 het initiatief om voor het jubileum in 2011 een boek te schrijven over de historie van de familie Spanjaard.

Het boeiende verslag staat te lezen in:
Verweven met Twente – De joodse fabrikantenfamilie Spanjaard (1800-2000).

Om een indruk te krijgen van deze textielfamilie schets ik in het kort het verhaal over het verloop van hun onderneming.


Waarschijnlijk is Salomon gestart als marskramer, een koopman die met zijn handelswaar rondtrok door Nederland. Op 18-jarige leeftijd vertrok Salomon vanuit Bodendorf bij Bonn. In 1811 werd Borne zijn woonplaats als Saartje David eeuwige trouw belooft aan Salomon.


De stamouders van de familie Spanjaard, Sara David van Gelder
(1793-1882) en Salomon Jacob Spanjaard (1783-1861).


Drie jaar later zette Salomon Spanjaard een belangrijke stap. Hij kocht voor een bedrag van 220 gulden een pand midden in het dorp. Vanuit dit huis breidde hij zijn zaken snel uit. Salomon bleef als marskramer rondtrekken door Twente, maar zijn assortiment werd breder. Zijn winkel aan huis werd gerund door Sara en Salomon werd fabrikeur. Een fabrikeur verschaft grondstoffen of halffabrikaten aan thuiswerkende zelfstandigen, die er tegen stukloon producten van maken, die vervolgens door hem verkocht worden. Salomon voorzag boeren en anderen die thuis weefden van garens en de door hen geweven producten verhandelde hij weer. In 1852 droeg Salomon op 68-jarige leeftijd zijn handelsonderneming, voor een bedrag van 70.000 gulden, over aan zijn zoons Jacob en Levie. Dat het goed ging met de zaak blijkt uit de omzet die in 1833 25.000 gulden bedroeg en in 1852 134.000 gulden. Was Salomon in 1811 in Borne een marskramer met weinig geld, in 1852 was hij één van de rijkste mannen van het dorp.

Het jaar 1850 wordt gezien als het begin van de Nederlandse textielindustrie. Stoom werd op grotere schaal als krachtbron gebruikt en vanaf dat moment ging de nijverheid over in industriële productie. Jacob en Levie Spanjaard durfden het in 1864 aan om een start te maken met de bouw van een stoomspinnerij en -weverij. In augustus 1865 startte de machinale fabricage van katoenen weefsels en garens. Tot het einde van de 19e eeuw werd op een handweefgetouw met schietspoel, die in weverswoningen en in de ‘fabryk’ (atelier) stonden, het beroemde linnen damast van Spanjaard geweven.


Wit linnen damasten servet behorend bij een tafellaken met een voorstelling van het Laatste Avondmaal, geweven in 1859 door de firma Spanjaard in opdracht van Jacob Derk baron van Heeckeren van Wassenaer voor de Nederlands Hervormde kerk in Delden. Het geheel bestond uit vier tafellakens van 9.80 x 1.50 m en 24 servetten van 82 x 109 cm.

In 1884 werd het tijd voor een uitbreiding, nieuwe gebouwen en machines werden neergezet. In 1898 nam de firma nog de Bornsche Stoomweverij over, waar Salomon Spanjaard (de zoon van Levie) de leiding kreeg. Levie trok zich terug uit het bedrijf in 1889 en Jacob in 1896. Een nieuwe generatie stond klaar.

Dat het Jacob voor de wind was gegaan blijkt uit de boedelinventaris uit 1896, die veel groter was dan die uit 1847. Grote hoeveelheden stoelen, tafels, spiegels, kasten en buffetten. Veel zilvergoed, een barometer in de gang, in de badkamer een bad en een kachel. Op zolder een mangel voor het vele linnengoed en drooglatten voor de was. In de tuin een hondenhok, in het koetshuis twee paarden en drie rijtuigen met tuig en toebehoren. Voor de zekerheid in de slaapkamer een brandkast.


Interieur fabriek, circa 1930.

De derde generatie Spanjaard deed zijn intrede aan het einde van de 19e eeuw. Inmiddels was de eenmanszaak uitgegroeid tot een redelijk groot bedrijf. In 1901 vond een nieuwe wisseling van de wacht plaats. De vierde generatie Spanjaard-zonen kwam op de directiestoelen te zitten. De tijd van 1901-1940 moest de directie het hoofd bieden aan grotere problemen: zwaardere concurrentie, sociale conflicten, de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog en een tekort aan arbeidskrachten. Maatregelen werden getroffen, het productieassortiment werd uitgebreid: voor bever (grove katoen), molton en katoenen dekens bleken goede afzetmogelijkheden te bestaan, evenals voor flanel en thee- en droogdoeken. Bij het 60-jarig bestaan van de fabriek in 1924 kregen alle arbeiders een extra weekloon, de lonen werden verhoogd met drie tot vijf procent en aan jubilarissen werd een gratificatie toegekend. Ook kwam er een pensioenfonds.

Na de goede tijden brak een donkere periode aan. Problemen binnen de directie, de fabriek draaide slecht en de Tweede Wereldoorlog brak uit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is 75% van de joden uit Borne vermoord of omgekomen. De leiding van het Spanjaardbedrijf kwam in handen van een niet-joodse directeur. De meerderheid van de aandelen ging over naar twee Duitsers en op Dolle Dinsdag (6 september 1944) vertrokken zij naar Duitsland om niet meer terug te keren. Ze lieten een bedrijf achter dat voor een groot gedeelte was leeggeroofd.

De teruggave en verrekening van de aandelen van de NV Spanjaard aan de rechthebbenden waren pas in 1957 rond. Na de bevrijding in 1945 kon de Spanjaardfabriek niet meteen gaan produceren. Er was geen katoen voorradig om te spinnen en te weven. Pas begin 1946 waren voldoende grondstoffen en energie beschikbaar. Tot 1950 draaide de fabriek op volle capaciteit. Er was veel vraag naar textielproducten bij de huisvrouwen die jarenlang nauwelijks textiel hadden kunnen kopen. In 1951 introduceerde Spanjaard de merken Teddy (onder andere luiers), Cinderella (onder andere lakens) en in 1958 kwam daar voor overhemden het merk Kenmore bij. Maar 1958 was een moeilijk jaar voor de katoenindustrie, want de economie liep terug. De omzet daalde fors en in 1961 ging NV Spanjaard over in de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal-Ten Cate. De jaren zestig van de vorige eeuw waren moeilijk. Concurrentie door Japan en China en te weinig mensen die in de textielsector wilden werken. Het ging snel met de Spanjaardfabriek. Door diverse tegenslagen werd na 109 jaar in 1973 de Spanjaardfabriek gesloten. Het fabriekscomplex van zeven hectare is volledig gesloopt. De grond werd verkocht en er verrees de woonwijk Spanjaardshof.

Verweven met Twente – De joodse fabrikantenfamilie Spanjaard (1800-2000), Marianka Spanjaard & Paul Denekamp, paperback, 255 pagina’s, uitgegeven door Walburg Pers. ISBN: 978-90-5730-734-8. Tot 14 augustus 2011 € 24,50, daarna € 29,50.

18 gedachten over “Verweven met Twente – De joodse fabrikantenfamilie Spanjaard

  1. Wat breng je weer veel van vroeger naar boven en hoewel geen Salland toch was het Twente zo bekend om z,n textiel . Spanjaard een zeer bekende naam . Ik ben met m,n ogen snel over het verhaal gegaan en daar moet ik wel even rustig de tijd voor nemen .
    Ik lees dat Salomon wellicht als marskramer is begonnen . Zo ging het wel vaak . De mode zaak waar ik in Zwolle gewerkt heb was een echt familie bedrijf en de ouwe Heer zoals we hem noemden ging dagelijks een ronde maken . Al zijn zonen kwamen in de zaak terecht die ze samen begonnen waren .
    En de ouwe Heer ging vroeger ook met een koffertje met textiel de boer op .
    Ze hebben geweldige zaken gehad in verschillende plaatsen in Nederland .
    Wat er is gebeurd ik heb er nooit iets over gehoord , alles is verdwenen .
    Bij TV Oost zag ik enkele jaren geleden ook een prachtige reportage over een Twentse textiel familie . Heel bekend , maar ik weet even de naam niet meer
    Ik ben gewend om altijd aantekeningen te maken bij zo,n uitzending en dat ligt natuurlijk ook niet grijpklaar .
    Ik dacht dat in de fabriek in Nijverdal nog bedrijfskleding werd gemaakt of althans de stoffen daarvoor en verder allerlei brandwerende stoffen voor industrie gebruik . Veel families in Twente leefden van de textiel . Velen uit een gezin hadden wel een baan op de fabriek .
    Weer de bekende uitgever Walburg Pers , wel verleidelijk om dit boek te kopen . Op het ogenblik ligt de tafel vol met boeken en of die nog een plekje kunnen vinden dat valt te betwijfelen . De Ijsselacademie moet ik ook in de gaten houden , want ze hebben een nieuw tijdschrift van uitgeverij Waanders . Het zal me niet verbazen dat ze ook aandacht hebben voor deze nieuwe uitgave . Al mijn abonnementen komen slecht bij met me bezorgd door een tekortkoming van de postnl . De verhuizing heeft me veel zorgen meegebracht . Ik kan niet anders dan alles stap voor stap op orde brengen .

  2. Vandaag nog uitvoerig gesproken met een nicht over de klederdrachten en mutsen uit Overijssel . Ik heb er net nog even iets over verteld bij het vorige logje .

  3. @Gerrie, Nijverdal is moeilijk uit te spreken voor buitenlanders daarom werd de naam veranderd in Koninklijke Ten Cate (KTC). Het concern is nu internationaal marktleider in kunstgrasvezels voor sportvelden, tentdoeken en zonwering, kogelwerende materialen en composieten (materialen bestaande uit verschillende componenten) voor de luchtvaartindustrie en de ruimtevaart.

  4. Berthi, Wat een interessant verhaal Is Twente eigenlijk zo’n belangrijke textielvoorziener geweest omdat er grondstoffen verbouwd werden? Vlas, katoen?
    De Teddyluiers herinner ik mij nog heel goed.
    Dank je wel voor het verslag.

  5. de kiepkerel” heeft het destijds goed gedaan en hellemaal weg is het bedrijf natuurlijk niet Ik dacht dat Cinderella nog in de handel is in beddengoed, Basje

  6. Wat leuk om van jou een “lesje” textielhistorie uit Twente te krijgen. groeten van een Enschedese. Mocht je nog materiaal zoeken voor je volgende blogjes, er zijn een heleboel textielfabrieken, dus textiel-families, in Enschede en omgeving geweest! groet,

  7. Net terug van een lang weekend Zeeland met natuurlijk de Kunstroute in Wemeldinge..( van de zomer nog 2 dagen….dus noteer het maar )even een paar dagen thuis om hier weer orde op zaken te stellen.
    En 108 mails door te lezen…t is toch te gek voor woorden.
    Dat gedaan hebbende gauw even Berthi web-log aangeklikt….geweldig….ik heb veel gemist en nu weer ingehaald.
    Als ik volgende week weer ga probeer ik naar “de Meestoof”in St Annaland te gaan en natuurlijk naar “de Bevelanden” in Goes,

  8. Wat hebben ze prachtige damst tefelkleden gemaakt. De maten van de servetten zijn wel erg groot. Dat was vroeger misschien wel heel normaal. Jammer dat Nederland nog zo weinig van zijn textielfabrieken over heeft. De teddy luiers liggennog bij ons in de kast. Niet dat de jongens ze nog nodig hebben hoewel ze zijn nog niet droog achter de oren, maar ze zijn zo ideaal om brillen en glazen mee te poetsen.

  9. @Anne: dat textiel op bepaalde plaatsen floreerde, had te maken met de voorhanden grondstoffen. Mijn grootvader heeft als stoomwever in een van de textielfabrieken van Neede, in de Achterhoek, gewerkt. Generaties voor hem waren huiswevers, zwaar en ongezond werk, dat ze naast ander werk deden. Dat deel van de Achterhoek kende schrale grond waar heide op groeide. Op hei zijn schapen goed te houden, en schapen = wol. Later is men katoen gaan invoeren om te verwerken.
    Een interessant boek, als het nog te krijgen is via een antiquariaat, hierover is ‘De kadans van de getouwen, heren en knechten in de Nederlandse Textiel’, van Adriaan Buter uit 1985. Hierin wordt ook een KRO-documentaire van Leo Akkermans uit 1979 genoemd (God van Borne) over de ‘katoenbaron’ Jacob Spanjaard (de Jacob die van 1901 tot 1930 het bedrijf leidt ‘waarvan vrijwel het hele Twentse dorp afhankelijk is. Wie hem op straat tegenkomt en vergeet zijn pet af te nemen, krijgt de volgende dag (nee, geen ontslag, maar) een duftige uitbrender’) In dezelfde alinea wordt deze Jacob een despoot genoemd, maar ook een man die in stilte veel goed deed.

  10. Wat een prachtig stukje textiel geschiedenis met wel een triest einde.
    Het woonwijk de Spanjaardhof is nog een herinnering aan die tijd.
    De Teddy luiers en de Cinderella lakens waren een begrip.

  11. Berthi, ik heb net deze log van jou zitten lezen. Wat is het toch jammer dat die oude fabrikanten het niet gehaald hebben met de goedkope landen als concurrenten.Ik wist helemaal niet dat de Teddy luiers van deze fabrikant was. Tencate kennen we nog wel van het ondergoed! In ieder geval heb ik met veel belangstelling het verhaal zitten lezen.Dank je wel.

  12. @Elma: ik denk dat de geschiedenis, door de eeuwen heen, van de werknemers even triest is als het einde van de textiel in Nederland. Zo mooi en romantisch was deze geschiedenis niet. Net als in andere beroepsgroepen werden de arbeiders uitgebuit tot en met. Het kon floreren, doordat werknemer net genoeg loon kregen om niet dood te gaan. Dat einde van de textiel heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat de werknemers voor hun belangen opkwamen, wat dan weer de textiel op het laatst de das om deed (om maar in textieltermen te blijven). En wat zie je nu in die (lage loon)landen waar de textiel naartoe ging: uitbuiting, zoals eeuwenlang hier in Nederland gebeurde!
    Ik vind het een voorrecht om nu te mogen genieten van al dat moois waar de fabrikanten rijk mee zijn geworden en waar voorouders van velen van ons door uitbuiting in armoede en met slechte gezondheid bleven leven! Dit alles vind ik erg dubbel.

  13. @Frederike, heel erg dubbel! Het oude linnen damast is prachtig, maar we staan te weinig stil onder wat voor omstandigheden het linnen geweven is. Op een gegeven moment wilden er steeds minder mensen werken in de textielsector. Begrijpelijk, het werk werd niet bepaald vorstelijk betaald en daarbij komt dan ook nog eens de slechte omgeving waarin de mensen moesten werken. Je maakte lange dagen en je was verplicht om overwerk te verrichten.
    Ik stond versteld toen ik las over het omzetbedrag in 1852, 134.000 gulden. Dit is een fortuin voor 1852.

  14. Beste Berty,
    Wat fijn dat je ons dit allemaal verteld. Ik volg je weblogs al langere tijd en geniet er dan van.
    Mijn oma kocht ook altijd stof bij de marskramers. Voornamelijk theedoeken per meter. Ze moest ze zelf zomen.
    De “Lapkepoepen” kwamen uit Westfalen. In Bochold zijn we naar de plaatselijke textielmuseum geweest. Ik heb zelf ook in textielfabrieken gewerkt vandaar dat ik daar graag eens naar toe wilde gaan.
    Mooi dat de stempelklokken ook nog intact zijn gebleven. Want mede daardoor werd ook je loon betaald. (als je vergat te ‘klokken’ dan kreeg je over die dag geen loon).

  15. Ik ga het boek zeker aanschaffen en lezen; zowel mijn man als ik komen deels uit de ’textiel’.
    Maar mijn vraag is de volgende : ik zat op het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam in de klas met Hilda Spanjaard, jaren 1956 e.v. Graag zou ik met haar in contact komen, haar adres of tel.nr. achterhalen. Kan iemnd mij helpen? Zij woonde destijds niet ver van Artis, in de Plantagebuurt. hopelijk kan iemnd mij verder helpen. met vr.groet, Titia Berlage

  16. @Titia Berlage, het boek zal je zeker aanspreken!
    Ik kan je niet helpen aan het adres van Hilda Spanjaard. Misschien is het een optie om contact op te nemen met de uitgever.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *