En de muren vielen om

Vandaag herdenken we alle burgers en militairen die omgekomen zijn sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties. Ik wil graag het boek En de muren vielen om van Henriette Roosenburg onder de aandacht brengen. Het boek vertelt het verhaal van vier Nederlandse politieke gevangenen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, en over hun tocht naar huis, naar Holland, nadat Russische soldaten hen hadden bevrijd uit de gevangenis in Waldheim, een klein dorp in zuidoost Duitsland.

Henriette Roosenburg beschrijft hoe belangrijk het borduren voor hen was. Het gaf een geweldige afleiding.

… Onze voornaamste verstrooiingen waren in Waldheim daarom onze verschillende borduurwerken en de eindeloze gesprekken over eten, die alle ondervoede gevangenen voeren. Borduren, als elke persoonlijke werkzaamheid trouwens, was verboden en moest dus stiekem gebeuren. Maar door al die lange moeilijke maanden heen bleek het een van onze belangrijke redmiddelen te zijn. In een van de eerste gevangenissen waar ik had gezeten, was ik gedwongen geweest uniformen en sokken van het Duitse leger te verstellen. Het verstelwerk was nooit naar genoegen, maar ik verwierf twee naalden, die ik tot het eind behield. Een was heel dun en had een redelijk groot oog. Het was mijn lieveling en ik verloor hem nooit uit het oog. De andere was een beetje dikker; die leende ik of aan goede vrienden zoals Nel en Joke of ik ruilde hem voor een bepaalde tijd met andere gevangenen tegen zulke schatten als gekleurde stukjes draad of het gebruik van een schaar. Vanaf het begin had ik het klaar gespeeld een vierkante linnen zakdoek van mijn vader, die ik toevallig bij me had toen ik gepakt werd, in mijn bezit te houden. Naarmate de tijd verstreek werd dit stukje linnen steeds kostbaarder, want in elke gevangenis waar ik kwam borduurde ik in kleine letters de naam, mijn celnummer, en de data, plus, in een halve cirkel daaromheen, het liedje, dat we aan die speciale gevangenis verbonden, en een paar microscopische tekeningen van de dingen, die ons overkwamen. Om een voorbeeld te geven: Nel, Joke en ik zaten tien dagen in een gevangenis bij Aken, Anrath genaamd. We zaten alleen, maar onze cellen grensden aan elkaar en we praatten door morsetekens op de muren te kloppen. Op mijn dierbare zakdoek staan de naam Anrath, het celnummer, en de data (september 8-17, 1944) stipt genoteerd. Ook staan er Joke en Nel’s namen in morse, aangevend zowel de eenzame opsluiting als het feit van het contact. Daartussen is een ruwe schets van een kanon (in veldgrijze draad, getrokken uit uniformen, die ik naar men meende verstelde) als mededeling van het feit, dat we dachten geallieerd geweervuur te horen. Daaromheen staat het liedje We Don’t Know Where We Go Until We’re There – heel toepasselijk zoals later bleek.
Tegen de tijd, dat we in Waldheim kwamen waren de meeste NN’s (Nacht und Nebel) in onze groep aan het een of andere borduurwerk bezig. We hadden bijna zoveel naalden als gevangenen. We hadden één schaar met onze zes cellen en we wierpen ons op elk vodje, onverschillig hoe klein, en maakten er iets van.
Toen het voorjaar werd en we de kou in onze onverwarmde cellen niet langer zozeer vreesden, knipten we vrolijk kleine stukjes uit ons haveloze ondergoed en veranderen die in de meest ingewikkelde kunstwerken. Een Française in mijn cel was een ware kunstenares in ajour-werk en ze leerde me dat geduldig. Toen ik dacht, dat ik de kunst meester was, knipte ik een stuk van vijftien bij vijftien centimeter uit mijn katoenen broekje (het grootste hele stuk, dat ik kon vinden) en borduurde dat tot een ingewikkeld netwerk van spinnenwebben. Het speuren naar gekleurd draad voor onze borduurwerken hield nooit op. Wit draad was gemakkelijk: je trok er maar een uit wit ondergoed of lakens of handdoeken als we die hadden. Twee en halve centimeter tegelijk was voldoende; we hadden tijd en geduld genoeg om twee en halve centimeter draad door te halen, de naald los te maken, de naald in te steken zover als hij reikte, de draad weer in te steken, door te halen, de handeling te herhalen, en het minuscule eindje draad dat overgebleven was af te hechten. Zwart draad was even gemakkelijk, want aan de meesten van ons waren zwart katoenen uniformen verstrekt. Hetzelfde gold voor geel, want iedere NN droeg een gele band om de mouw. Elke andere kleur was kostbaar en een voorwerp van levendige ruilhandel.
Een van de NN’s, een oudere Belgische vrouw die geallieerde vliegers had verborgen, was erin geslaagd door luide en aanhoudende protesten over een nierkwaal, haar korset te behouden. Aan het eind van haar gevangenschap steunde het korset bepaald niet haar nieren; het fladderde net zo los om haar heen als elk ander stuk gevangeniskleding. Toch heeft het korset haar misschien in leven helpen houden, want wanneer een van ons rose nodig had voor het borduurwerk dat we op het oog hadden, dan ruilde zij listig een kort stukje rose draad voor een korst brood, een halve aardappel of een paar lepels soep.
Het is een feit, dat het menselijk lichaam veel meer ondervoeding kan doorstaan dan wij gewoonlijk aannemen, zolang als de menselijke geest iets heeft, het doet er niet toe hoe onbeduidend, om zich aan vast te klampen. In dit geval concentreerde de eigenares van het korset zich op het ruilen van draad voor het eten, kreeg inderdaad wat extra’s en kwam er doorheen. De rest van ons concentreerde zich op onze borduurwerken, en, ofschoon we honger leden, konden we er ons toe brengen kleine beetjes voedsel te ruilen voor rose draad. Veel NN’s stierven aan het eind van de oorlog, maar nooit door dat ruilen.
… De les die ik geleerd heb, is, dat mensen het leven kunnen houden onder de afschuwelijkste omstandigheden als ze iets buiten henzelf kunnen vinden om zich op te concentreren – zelfs al is dat maar een armzalig stukje katoen of een rose korset. …

23 gedachten over “En de muren vielen om

  1. Op een later tijdstip zal ik hier in alle rust alles lezen .
    Ik ga zo gedenken , al doe ik dit eigenlijk al de laatste dagen , nu er zoveel weer naar boven komt .
    Fijn Berthi dat je er aandacht aan besteed .

  2. Heel de dag de radio aan voor alle verhalen die boven kwamen over de oorlog bij de mensen die toen jong waren.
    Mooie bijpassende muziek en nu dit verhaal van jou.
    Ga het boek aanvragen bij de Blindenbibliotheek als gesproken boek waar mn man lid van is….terwijl hij luistert luister ik mee en kan ik me gelijk op mn borduurwerk concentreren.

  3. Prachtig verhaal! Ik ben van na de oorlog, heb toen ook het borduren, naaien e.d. geleerd maar ik herken het opmaken van het draadje! Zo moest ik het doen op school WAHANT….in de oorlog….
    Wat is er eigenlijk met ons gebeurd dat we zo slordig, zo weggooierig met vanalles omspringen?
    Ik heb de herdenking op de Dam niet gezien vandaag. Voor het eerst sinds jaren eigenlijk. Mijn operatie is uitgesteld en ik voelde me zo ellendig….
    Maar in de Limburger van vandaag 4 mei stond een gedicht van een 16 jarige Maastrichtse jongen die dat tijdens de herdenking zou voorlezen. Wat een kracht en invoelingsvermogen straalde dat uit. En ik hou niet eens van gedichten. Dit heb ik een paar keer gelezen. Ik hoop dat je het gehoord hebt!

  4. Prachtig verhaal en zo waar! Ik denk dat velen van ons het meditatieve van borduren kennen, je geest leeg, alleen die concentratie op dat borduur- of ook breiwerk. Dat moeten deze vrouwen “gebruikt”hebben om te overleven. Zo las ik net opnieuw het boek van de hongaar George Faludi die drie jaar in het concentratiekamp in Recsk (1950-53) in Hongarije zat, schreef : My happy days in hell. Deze mannen hielden zich in leven door uitgebreid kennis te delen op zeer hoog niveau, filosofie, poëzie,geschiedenis, noem maar op. Dat gebeurde in Vught ook (waar bv. Simon Vestdijk hele lezingen gaf, en…ook daar werd geborduurd toch, Berthi? Ik herinner me dat prachtige nummer van HZG…Als je je geest op deze manieren bezig kunt houden ben je heel sterk en tot veel langer overleven in staat. De mens is een wonderlijk wezen!

  5. Wat een prachtig verhaal. Ik ga snel op zoek naar dat boek. Heel indrukwekkend.
    Anneke SK

  6. Wat zijn wij toch verwend in vele opzichten. Opgegroeid in een land zonder oorlog en eten (en handwerkmateriaal) in overvloed.

  7. ingrijpende verhalen op je blog en de hele dag op radio en tv. De DAM was heel stil toen de jonge Limburger zijn gedicht vertolkte. De schrik daarna was heftig maar is mooi opgelost-gelukkig

  8. berthi wat een passend verhaal,ga het boek aan m’n lijstje toevoegen.Zo heb jij mij al vele fijne leesuren bezorgd.Bedankt.

  9. Berthi, een zeer passend log bij 4 mei! Ik moet meteen denken aan Charlotte Salomons die onder erbarmelijke omstandigheden tot grote dingen in staat was…
    Dank je wel!

  10. @Gerrie, het is belangrijk dat wij blijven herdenken.
    @Lies, fantastisch dat er luisterboeken zijn. Ik hoop dat dit boek er ook onder valt.
    @Mieke S, hoe kunnen ze je operatie weer uitstellen? Daar moet dan toch wel een heel grondige reden voor zijn.
    Vreselijk dat dit jou overkomt, ik vind het heel naar voor je. Ik kan me voorstellen dat je heel boos bent.
    Ik zag gisteravond de herdenking op de Dam en vond het afschuwelijk dat een man het nodig vond om onrust te zaaien waar veel mensen letsels opliepen. Gelukkig kon de herdenking snel hervat worden.
    Prachtig gedicht van de 16-jarige Maastrichtse jongen.
    @Frouke, in Vught werden de bekende Vlisco zakdoeken geborduurd, vaak met de namen van je vrienden en vriendinnen. Een kostbaar bezit dat men altijd bij zich droeg.
    In deze log http://berthi.web-log.nl/berthi/2008/05/kamp-vught.html zie je een voorbeeld van zo’n geborduurde zakdoek.
    Bijzonder boek dat je herlas. Je had echt iets nodig waardoor je jezelf in leven kon houden. Voor veel vrouwen was dat het borduren, maar evengoed was het vertellen van verhalen aan elkaar erg belangrijk.
    @Anneke SK, voor een paar euro is het antiquarisch te koop.
    @Saskia, … en het is goed dat we daar af en toe bij stil staan.
    @Basje, prachtig zoals de jonge knul het gedicht voorlas.
    @Henny, inderdaad!
    @Truus, fijn!

  11. Het verhaal van” En de muren vielen om” hebben in mijn jeugdjaren diepe indruk op mij gemaakt.Het werd toendertijd als vervolgverhaal in de “Libelle” gepubliceerd.
    Later,toen ik met mijn textielverzameling
    begon,werd ik er vaak aan herinnerd door
    bepaalde textielstukken die in de oorlog en
    na de bevrijding zijn gemaakt.
    Zo het verhaal van een toen jonge vrouw die
    voor het behalen van de akte Nuttige Handwerken bij de Noordelijke Borduur-en
    Modevakschool voor haar examen een Nobomo-
    borduurlap moest maken. Ja, de bekende zwarte handwerklappen en rollen.
    Direct na de oorlog was er heel weinig materiaal voorhanden.Haar moeder was door
    alle schaarste door de 5 jarige oorlog
    kreatief geworden.
    Op zolder lag nog een zwarte wollen lap,
    die gedurende de oorlog dienst had gedaan
    als een verduisteringsgorijn voor het raam.
    Aan de ene kant waren de verkleuringen van
    de sponningen van het raam duidelijk te zien.
    De andere kant was niet verkleurd en daar
    mocht de jonge vrouw haar examenstuk op
    maken.
    Ze is later een goede onderwijzeres geworden.

  12. @hennie stevan, wat een mooi verhaal.
    Nooit geweten dat het verhaal ‘En de muren vielen om’ in de Libelle heeft gestaan. Ik begrijp heel goed dat jij dit nooit bent vergeten.

  13. Heb nog nooit van dit boek gehoord maar ik ga zeker op zoek naar een exemplaar ervan. Wat goed van je dat je meteen weer naar een expositie bent geweest met ‘het blok aan het been’.

  14. @Dorothé, nee, nee, ik ben niet naar een expositie geweest met mijn gipsen voet. Dat vraagt toch enige organistie op dit moment. Ik zal dus niet zo snel op pad gaan.

  15. Henriette Roosenburg heeft een huis gehad in Frankrijk. Dat huis wordt nu bewoond door haar nicht Jet. Zij vertelde over dit boek. Ik wil het graag lezen, houdt mij aanbevolen voor een exemplaar.

  16. Toevallig had ik het vandaag over dit boekje met ’n collega. Mijn oma (overleden in 1964) was dan wel niet 1 vd 4 hoofdpersonen maar wel celgenote van “Fafa”. Ze wordt ook diverse keren in het boek genoemd.

  17. Indrukwekkend en meeslepend verhaal. Ergens ook ongelooflijk, ik weet van WO2, maar als je het zo van dichtbij te lezen krijgt geloof je toch niet dat zo’n toestand ooit bestaan heeft. Gelukkig heeft mijn familie destijds nauwelijks last gehad, hoewel ze wel allemaal in Den Haag woonden en dus flink in de hongerwinter hebben gezeten. Ik kan niets meer vragen helaas, allen verscheiden, maar dit soort verhalen brengen het zo dichtbij als maar kan.

  18. 1 van de 4 personen in dit boek heette met achternaam Zijderveld, geb. 1925?, woonachtig A’doornseweg, Arnhem, later ook wel Tante Fina genoemd. Weet iemand daar meer van, is het soms “Joke”?
    Voor een kennis probeer ik mede wat meer te weten te komen.
    Wie kan mij helpen?

  19. Ik hen Jet Roosenburg nog goed gekend, ook al was ik toen in mijn pubertijd. Voornamelijk in Frankrijk, in de Drôme, waar ze later ging wonen.
    Wat een mooi mens was dat. Zo’n bijzonder mens.
    Als ik er in de buurt ben ga ik altijd naar haar graf, het heeft het mooiste uitzicht en dan denk ik aan haar.
    Het boek heeft indertijd al een diepe indruk gemaakt, nu zou ik zeggen dat het ook heel integer geschreven was, zonder opsmuk.

  20. Jet was een vriendin van mijn ouders, en ik herinner me haar toen ze in de oorlog
    bij ons logeerde in Heusden, dat ze een wedstrijd deed met een oom van mij op zoek naar sigaretten!! Ook in Milande zijn we geweest. Mijn jongere zusje Henriette Charlotte (1945) was naar haar vernoemd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *