Het is al weer een jaar geleden dat de special ’60 jaar bevrijding’ van Handwerken zonder Grenzen uitkwam. Bijzondere handwerken en verhalen om stil van te worden.
Helaas kon het verhaal van Heleen niet geplaatst worden. Jammer genoeg bleek er geen ruimte meer voor. Heleen was bijzonder teleurgesteld! Op dat moment hadden we beiden geen oplossing voor een alternatief. Of Heleen de special heeft kunnen lezen, is de vraag! Vrij plotseling overleed zij vorig jaar in april.
Omdat Heleen het belangrijk vond dat haar werk gelezen zou worden, heb ik in overleg met haar man besloten om het verhaal te publiceren op mijn weblog.
De Hongerwinter mag nooit vergeten worden, vertelde Heleen mij.
Herinneringslapje ‘Zweeds Wittebrood’
Hongerwinter 1944/45
De winter van 1944/45 is zeer koud. Alleen het zuiden van Nederland is bevrijd.
De voedselvoorziening in het westen van ons land wordt steeds zorgwekkender. Er is geen aanvoer mogelijk door de spoorwegstaking en door de vorst is er ook geen transport over water mogelijk. De mensen zoeken tot ver buiten hun omgeving naar eten. Er is nog nauwelijks iets te koop, te ruilen of te vinden. Vervangende voedingsmiddelen moeten er komen in deze strenge winter, die later berucht zal worden als de Hongerwinter van 1944/45.
Pieternel Honders houdt een dagboek bij, waarin zij het volgende schrijft:
‘5 januari 1945: Tulpenpudding gegeten, niet erg lekker. Tulpestamppot is lekkerder. Het zal een luxe worden als je een bakje tulpen voor je raam hebt staan.
26 januari 1945: Drie kwartier in de rij gestaan voor 5 x ¾ liter tulpenbollensoep. Het brood wordt gereduceerd van 1000 gr naar 500 gr in de week. Het is een ramp.
3 februari 1945: Pit Baud was jarig en daar kreeg ik twee stukjes tulpetaart met eigengemaakte stroop.
13 februari 1945: We krijgen, o glorie, een wittebrood en 125 gr margarine en heel misschien nog peulvruchten van de schepen die uit Zweden gekomen zijn. Je ziet bij sommige mensen dat ze dik zijn van ondervoeding. En er gaan er veel dood.’
Tulpenbollen hebben een hoog zetmeelgehalte, waardoor ze geschikt zijn als voedingsproduct. Heleen van Deursen-van der Meer herinnert zich de verjaardag van haar moeder, Cornelia Sentina van der Meer-de Langen (1906-1996), op 24 februari 1945 in Wassenaar. ‘Mijn moeder wil een traktatie voor haar gasten maken, zegt Heleen. Het zal een tulpentaart worden.’
Heleen vertelt: ‘Het velletje van de bollen werd eraf gehaald, daarna werd de bol doormidden gesneden want de gele kern moest eruit – die was niet eetbaar. Vervolgens werd de rest in kleine stukjes gesneden en op de kachel of in de oven gedroogd. Dit kostte de nodige tijd want we hadden maar een paar uur per dag gas. Na het drogen werd alles tot tulpenmeel gemalen in de koffiemolen of in een vleesmolentje.
De suikerbieten werden geraspt, zachtjes gekookt waardoor het vocht indikte tot stroop. Deze stroop werd vermengd met het tulpenmeel. In een klein bakblikje werd het geheel verdeeld en op een kacheltje gebakken. Was de onderkant van de taart bruin, dan werd het omgekeerd op een dekseltje om de andere kant gaar te bakken. Tot overmaat van ramp viel de taart, bij het omkeren, in de prullenbak. Afschuwelijk… dat werd een groot dilemma! Alles weggooien en geen “traktatie” voor het bezoek of… alle stukjes opvissen en opnieuw in het bakblikje schikken en verder bakken? We kozen voor het laatste: alle stukjes werden uit de prullenbak gehaald en opnieuw in het bakblikje gedaan! Ondanks dit voorval genoot de verjaardagsvisite van deze tulpentaart.’
Om de voedselsituatie in de westelijke provincies te kunnen verbeteren, richt de minister-president Gerbrandy zich tot het neutrale Zweden. De Zweedse regering is bereid om voedsel te leveren. Maar op dat moment is de Oostzee dichtgevroren en het zal tot 28 januari 1945 duren voordat de eerste Zweedse schepen met graan, boter, aardappelen en andere levensmiddelen in Delfzijl arriveren.
Het graan wordt in Nederland gemalen en de bakkers beginnen het ‘Zweedse Wittebrood’ te bakken. Op 13 februari 1945 wordt er voor de eerste keer dit brood als gift van het Zweedse Rode Kruis uitgedeeld.
Heleen: ‘Ik weet nog dat je broodbonnen moest inleveren voor dit brood. Men wilde een goede verdeling en chaos voorkomen. Als kind ervoer ik dit wittebrood als iets zeer bijzonders, het werd met gejuich ontvangen. We genoten ervan net alsof het een heerlijk gebakje was.’
Corrie van der Meer is zo dankbaar voor het gebaar van het Zweedse Rode Kruis dat ze een herinneringslapje borduurt. Op een oud lapje, 22 x 27cm, borduurt ze in kruissteek met dik garen dat voorhanden is: ‘Vreugde en Dank In elk Hollands Huis (huis geborduurd) Voor de milde Gaven Van het Zweeds Rode Kruis (rood kruis geborduurd)’.
Het borduurwerkje krijgt een speciale plaats in de gang bij de familie Van der Meer. Op deze manier zullen de milde gaven van het Zweedse Rode Kruis niet vergeten worden!
Bronnen en literatuur:
Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog, F.R. Hazenberg, A.N.W. Kenens en R. van Lit. Een uitgave van de Stichting Wassenaar ’40-’45, Wassenaar 1995. ISBN 90-802362-1-7.
© Tekst Berthi Smith-Sanders
Mooi artikel was dat. Hoe mensen in oorlogstijd toch nog borduur creaties konden maken. Er was niet veel stof meer en toch bevrijdingskleding maken. Soms van parachutestof en vlaggestof.
Marijna
Heel mooi, Berthi dat je dit gedaan hebt als eerbetoon.
Ik ga het morgen uitgebreid lezen, want wanner ik dat nu doe wordt ik te emotioneel.
In die HzG stonden zoveel ontroerende verhalen, moet er vaak aan denken. Ik heb diep respect voor deze mensen. En het is belangrijk dat we het doorgeven.
Berthi, daar word ik dus stil van…, en veel verhalen en mensen komen in m’n gedachten…
Hoe zwaar het leven was, zal ik, van na de oorlog hopelijk nooit mee hoeven maken…
Ik ken sommige van de verhalen van mijn eigen familie, hoewel er niet graag over “die rotmoffen” gesproken werd…
Mijn ene oma moest zich staande houden met vier kinderen(één was al eerder overleden), mijn opa was naar Duitsland meegenomen, en ze had het “geluk” dat ze vlak bij het ziekenhuis woonde en daar in de keuken kon werken…
De oudste kinderen (waaronder mijn moeder, op het eind v.d. oorlog net 11jr.) zochten naar nog brandbare cokes (?) tussen het afval op het ziekenhuis terrein (iets wat van de duitsers absoluut niet mocht, dus behoorlijk gevaarlijk…). Kinder creches waren er toen niet, en de school was door de duitsers ingepikt dus terwijl mijn oma moest werken hoopte ze dat de duitsers de kinderen met rust lieten…
Moet je je voorstellen hoe je dan werkt, man weg, kinderen ergens buiten…
(mijn opa kwam na de oorlog weer terug, en ze kregen nog twee kinderen erbij…)
M’n vader (toen 21) en zijn oudere broer deden dingen voor het verzet, maar bij één actie werden ze zo beschoten dat de oudere broer flink werd geraakt, hij overleefde, maar bleef de sporen de rest van zijn leven met zich meedragen…
Ook hun moeder moest leven met de angst om wat deze twee knapen deden…
En zo zijn er nog zo veel meer mensen met zoveel verhalen in hun familie, verhalen die soms teveel pijn doen om verteld te worden…
Maar als de verhalen niet verteld worden, wat dan …?
Het is dus heel goed dat je dit verhaal hebt geplaatst.
Ter nagedachtenis van velen die de oorlog niet hebben overleefd, aan hen die de kracht en de moed hadden om van niets, iets te maken, en ook ter nagedachtenis aan Heleen, die dit verhaal met ons wilde delen.
En wat lief van Heleen haar man om hiervoor toestemming te geven.
Om aan kinderen een (textiel)oorlogsverhaal te vertellen is er een prentenboek.
Ik weet niet of het nog steeds verkrijgbaar is, maar via Google zijn er links te vinden, via de bibliotheek kun je het nog wel bestellen, om te lenen.
De titel: Barak 18, bed 22, Het feesten kan beginnen, schrijfster Margaret Wild en illustratrice Julie Vivas, uitgeverij Casterman 1991.
Het verteld het verhaal over een groep vrouwen die in het concentratiekamp, van niets (vodden, een stuk trui, knopen), iets (nl. speelgoed voor hun kinderen) maken, als voorbereiding op de komst van de bevrijding, als teken van hoop!
De tekeningen en het verhaal kun je het beste samen, en zelf goed voorbereid, met kinderen bespreken, het is tenslotte niet het makkelijkste verhaal, maar verdiend het wel om doorverteld te worden.
mooi, Berthi!
Dank je voor jullie reacties. Het boek Het feesten kan beginnen is onbekend bij mij. Ik ga het op internet zoeken. Inmiddels heb ik wel vele andere boeken op dit gebied. Allemaal belangrijke boeken!
Juul, bijzonder verhaal van je….. zo zijn er zoveel verhalen die absoluut doorgegeven horen te worden….. het mag nooit vergeten worden!
Het was wel weer bijzonder laat vannacht! Hopelijk ben je na het lezen van dit verhaal nog wel aan je rust toegekomen?
Indrukwekkend!!!!
het zijn voor ons nu onvoorstelbare verhalen. gelukkig nog maar dat de verhalen nog klinken. ook in de kranten vandaag al indrukwekkende verhalen.
bedankt.
groet
Heel indrukwekkend, Berthi. Zo heeft vrijwel iedere familie zijn eigen verhalen en die moeten, nu het nog nèt kan, worden doorgegeven (en opgeschreven!). Want de mensen, die het meemaakten, zijn er binnenkort niet meer. Vaak willen ze er ook niet meer over praten. Mijn vader doet het nog steeds af met “ach kind, die narigheid, en het is al zo lang geleden. laten we dat nu maar laten rusten”. Ik denk, dat hij een hoop ook verdrongen heeft, net zoals mijn schoonvader, die behoorlijke trauma’s opgelopen heeft, waar hij bij zijn vervroegde pensionering tijdenlang last van gehad heeft.Toen was er eindelijk de tijd om het te vermalen!
Succes voor Thijmen, we blijven duimen, hoor!
groetjes, Ineke
Het is inderdaad een indrukwekkend verhaal. En zo staan we nog weer eens stil bij de nood die er in die tijd was en de overvloed van nu. Om dankbaar voor te wezen!
@Juul, ik heb het boekje op internet gevonden… nu even afwachten of deze goede man of vrouw het nog te koop heeft!
Ja, dit is altijd een dag om bij stil te staan. Ik heb veel familieleden die een oorlogstrauma hebben.
Jappenkamp, verzet, de oorlog overleven zonder ouders om voor je te zorgen,…
Ik heb de oorlog niet mee gemaakt, maar indirect wel. Er werd zoveel niet verteld, je voelde als kind dat er wat was, maar er kon niet over gesproken worden,….Nu mijn dierbaren aan hun oude dag zijn begonnen, komt het soms “terloops”naar boven in een gesprek. Maar het is heel moeilijk om die herinneringen te delen.
Ik krijg altijd kippevel en vochtige ogen om 8 uur,..
En dan heb ik het over een oorlog die voor ons al zo lang voorbij is. Hoe moet dat wel niet zijn voor de mensen die er vandaag de dag direct bij betrokken zijn.
Groetjes van Ingrid.
@ Berthi, het is een dun prentenboek, plm. A-4 formaat.
De afbeeldingen van de vrouwen kunnen enigszins confronterend zijn, dus niet een doorsnee vrolijk kinderprentenboek, maar het is als document waardevol.
WIJ MOGEN NIET VERGETEN
EN DAAROM ZIJN WIJ STIL VANDAAG
OM TE HERDENKEN
Gerrie
’t Is fijn dat het verhaal van Heleen toch verteld wordt.
Een mooi verhaal, Berthi, goed om nu te plaatsen, goed om nu te lezen.
Beste Berthi, voor een handwerkopleiding moet ik een referaat maken en koos voor ”handwerken in oorlogstijd”
Dat idee deed ik op door het bezoek aan kamp Vught waar werkelijk prachtige maaksels liggen, met zo veel liefde en inspiratie gemaakt.
Ik ben dus op zoek naar allerlei literatuur en voorbeeldfoto’s, kleine verhaaltjes, ervaringen van familieden over mensen die in moeilijke omstandigheden toch zulke prachtige dingen maakten.
Kun je mij op gang helpen?
Vast Hartelijk dank! Jochanan
@Jochanan, toen ik aan de special ’60 jaar bevrijding’ voor HzG begon, had ik niets. Ik ben bij de musea begonnen. Vroeg daar wat ze aan textiel hadden, kocht in de musea boeken en vandaaruit ging ik verder. Het kost heel veel tijd en energie om het uitzoeken.
Enkele boeken:
Vrouwenkamp Ravensbrück van Anne Berendsen
Gevangene en toch… van Corrie ten Boom
Een verborgen herinnering van Dunya Bruer
Ik weet zo uit mijn hoofd niet meer of hier veel over textiel instaat.
Toentertijd heb ik zelf geprobeerd om mensen op te sporen en dat is aardig gelukt. Alleen… het kost echt heel veel tijd.