Veenhuizen


MaaikeW: ‘Je schreef over vondelingen die naar Veenhuizen toegingen. Bij aankomst krijgen meisjes en jongens kleding aangereikt in de kolonie. Jongens kregen een linnen hemd, een pilo en linnen kleppenbroek, pilo buis, halsdoek, sokken en klompen, wollen pet. Meisjes kregen een linnen hemd, een wollen rode baaien onderrok, kraplap, wollen jakje, zwarte wollen overrok, sokken en klompen, linnen boezelaar, halsdoek, katoenen muts in zwart en wit. Tussen 1824 en 1869 worden 8916 wezen opgenomen in de kolonie Veenhuizen. de gemiddelde leeftijd is 15 jaar, 2118 wezen overlijden gedurende hun verblijf.’


MaaikeW: ‘In 1818 werd de Maatschappij van Weldadigheid gesticht en in 1823 werd gestart met een dwangkolonie voor bedelaars. De bedoeling was om hier duizenden wezen op te vangen, maar het aantal op gezonde wezen bleef achter. Hierdoor veranderde Veenhuizen geleidelijk naar een plaats waar voornamelijk bedelaars en landlopers naar toe werden gestuurd. Bij binnenkomst moest de gevangene alles afstaan. Werkzaamheden konden verricht worden in een stoomspinnerij omdat veel kolonisten ongeschikt zijn voor de zware landarbeid. In 1841 werd door Johannes van den Bosch een stoomspinnerij geopend waar elk jaar 20 en 170.000 pond garens werd geproduceerd.’

In dit bericht lees je over Collectie Veenhuizen. Suzanna Jansen schreef het mooie boek Het pauperparadijs, een zoektocht naar haar voorouders. Drie generaties verbleven in het gesticht Veenhuizen.