Gelukkig komt de Sint nog


MaaikeW: ‘Deze kaart kocht ik net en wat gaat deze kaart met zijn tijd mee: zie je dat Sinterklaas wegvalt tegen het rode gordijn met zijn rode mijter en kledij. Op de voorgrond wordt hij ingepakt door sinterklaascadeaus in glimmend cadeaupapier, het echte sinterklaascadeaupapier komt er niet aan te pas zoals er ook op deze kaart geen Zwarte Piet meer te zien is. Over twee weken doet Sint zijn intrede (inmiddels is hij aangekomen) in ons land en overal heeft hij andere hulp. Gelukkig komt hij nog!’

Let’s Dance! in het Kunstmuseum Den Haag II

Gisteren zag je de eerste serie foto’s van de expositie Let’s Dance! – Dansmode: van tutu tot pattas, vandaag laat ik je de tweede serie foto’s zien.


Jacks geïnspireerd op dat van Michael Jackson uit Thriller, circa 1982. Leer. Kunstmuseum Den Haag.


Clubwear gedragen door Isis Vaandrager, 1990. Croptop, 1990. Bruikleen Isis Vaandrager. Shorts, 1990. Katoen. Bruikleen Isis Vaandrager.


Vivienne Westwood voor Wolford. Ensemble, circa 1985-1990. Kunststof. Kunstmuseum Den Haag.


Joop Stokvis. Tutu uit de Stervende Zwaan naar kopie van Anna Pavlova uit 1905, 1988. Gedragen door Alexandra Radius. Tule en veren. Bruikleen Alexandra Radius en Han Ebbelaar. Amsterdam.


Kostuum gedragen door Alexandra Radius in de Awakening pas de deux uit The Sleeping Beauty, 1982. Tule. Bruikleen Alexandra Radius en Han Ebbelaar. Amsterdam.


Kostuum gedragen door Han Ebbelaar in pas de deux van het Zwanenmeer, 1982. Bruikleen Alexandra Radius en Han Ebbelaar. Amsterdam.


Balletschoenen gedragen door Han Ebbelaar, circa 1970-1980. Linnen en leer. Bruikleen Allard Pierson Universiteit van Amsterdam. Theatercollectie.


Vivienne Westwood. Jurken voor het ballet tijdens het Weense Nieuwjaarsconcert, 2014. Weens Staatballet. Bruikleen Österreichischer Rundfunk, Wenen.

Bron tekst: Kunstmuseum Den Haag

De expositie Let’s Dance! – Dansmode van tutu tot pattas in het Kunstmuseum Den Haag is te zien tot en met 12 januari 2020. Zeer de moeite waard!

Let’s Dance! in het Kunstmuseum Den Haag I

Hier kun je lezen over het bookazine Let’s Dance dat gelijktijdig verschijnt met de expositie Let’s Dance! – Dansmode: van tutu tot pattas in het Kunstmuseum Den Haag. Vorige week donderdag bezocht ik deze vrolijke expositie en maakte enkele foto’s. Vandaag het eerste deel van een sfeerimpressie.


Let’s Dance! richt zich op danskleding van tutu’s tot pattas (sneakers). Danskleding voor professionals, maar ook de kleding waarin je in je vrije tijd de nieuwste dansen uitvoerde. Natuurlijk werd die kleding beïnvloed door deze dansen. En natuurlijk choqueerde je met een nieuwe dans, net als met een nieuwe mode, altijd de oudere generatie. Want te wild, niet zedelijk genoeg: moraal verval lag dan op de loer. Desondanks danst onze garderobe al eeuwenlang mee met alle populaire dansen. De wals, de charleston, de bunny hop, de jive, rock-‘n-roll, discodans, of house beïnvloedden wat we dragen. En subculturen zoals hiphop hebben het modebeeld blijvend veranderd, door de sneaker, hoodie en sportkleding tot belangrijke mode-items te maken. Naast professionele danskostuums, invloedrijke kostuums uit dansfilms en kleding om in te dansen, zijn in de tentoonstelling ontwerpen te zien die bekende couturiers maakten voor balletgezelschappen. Want sinds de jaren 1950 worden couturiers steeds vaker gevraagd om voor dansgezelschappen te ontwerpen. Denk aan Viktor & Rolf, Christian Lacroix, Yves Saint Laurent, Vivienne Westwood, Jan Taminiau, Iris van Herpen en Rodarte. Maar ook is er werk te zien van modeontwerpers die zich door dans lieten inspireren. Mode en dans werden bijvoorbeeld in 2018 door Maria Grazia Chiuri voor Dior letterlijk samengebracht op de catwalk. En zij is zeker niet de enige modeontwerper die de danswereld als inspiratiebron ziet. Grote wolken tule zijn momenteel bij veel ontwerpers terug te vinden, zoals bij Giambattista Valli en Viktor & Rolf. Is het de vrijheid van de dans die al deze ontwerpers trekt? Of het gevoel te willen dromen? Dans biedt de modewereld in ieder geval volop inspiratie en tegelijkertijd zorgen couturiers voor innovaties in de danswereld: het is een wisselwerking.


Natalia Goncharova, mantel in ‘boyaarstijl’ gedragen door een edelman in Le Coq D’or, 1914. Wol en imitatiebont. Bruikleen Allard Pierson Universiteit van Amsterdam. Theatercollectie.


Links: Dalcroze danskostuum, circa 1915. Zijde. Kunstmuseum Den Haag. Rechts: Balmasqué-kostuum in de stijl van Paul Poiret, circa jaren 1910. Zijde, metaal en kunststof. Kunstmuseum Den Haag.


Kostuum gedragen door Iraïl Gadescov in Polka, circa 1920. Tricot, zijde en vilt. Bruikleen Allard Pierson Universiteit van Amsterdam. Theatercollectie. Kostuum gedragen door Iraïl Gadescov, circa 1920. Beschilderd katoen met goudpapier. Bruikleen Allard Pierson Universiteit van Amsterdam. Theatercollectie.


Pablo Picasso. Kostuum gedragen door Carel Elvin als buurman in Le Tricorne, 1958 (1e editie 1919). Zijde, satijn, kant en wol. Bruikleen Allard Pierson Universiteit van Amsterdam. Theatercollectie.


Links: Mariano Fortuny. Delphosjurk, circa 1914. Zijde en glas. Kunstmuseum Den Haag. Rechts: Jurk met vleugels gedragen door Alexandra Radius in de Libelle naar voorbeeld van Anna Pavlova, 1989-1990. Kunststof en metaaldraad. Bruikleen Alexandra Radius en Han Ebbelaar. Amsterdam.


Jan Taminiau. Kostuums voor Ernst Meisners Merge. Gedragen door Igone de Jongh en Martin ten Kortenaar, 2016. Zijde, kunststof, verf en pailletten. Het Nationale Ballet. Amsterdam.


Isaac Mizrahi. Kostuums voor Sandpaper, een choreografie van Mark Morris, 1999. Kunststof. Bruikleen Het Nationale Ballet. Amsterdam.

Bron tekst: Kunstmuseum Den Haag

Borduurwerk op gaas


Twee kralenetuis uit de collectie van Anneke den Herder zag je onlangs op dit blog. Vandaag laat ik je uit haar collectie twee doosjes met borduurwerk op gaas onder glas zien. Anneke: ‘De doosjes zijn 12,5 bij 7,5 bij 2,8 cm. Van binnen lijken resten te zitten van een metalen folie. De ene heeft op de bodem reepjes, het lijkt net of daar kleine sigaartjes hebben gelegen, maar dat is een suggestie. Ze zullen ongetwijfeld gemaakt zijn in de hoogtijdagen van de alba amicorum, hier in Nederland tussen 1825 en 1875. En dan zullen deze wel gemaakt zijn in het midden van die periode en mooi dat ze er nu nog zijn.’

Sint Maartensfeest

Vandaag is het 11-11-2019, de feestdag van Sint Maarten. Het afgelopen weekend gingen in mijn stad weer veel kinderen met hun lampion in optocht naar de grote kerk waar het verhaal van Sint Maarten werd verteld om hierna naar het Sint Maartensvuur te gaan. Onderweg kregen de kinderen een oliebol aangeboden.

Hier zie je lampionnen die ik vorig jaar fotografeerde, in Hasselt maken ze een foekepot en Kea maakte een quilt met lampionnetjes.


Bovenstaande afbeelding laat een meisje met een lampion zien. De illustratie vormt een onderdeel van de decemberzegels 2019. De postzegels zijn getekend door Lieke van der Vorst. Samen vertellen de afzonderlijke illustraties op de postzegels een verhaal: een feestelijke parade van mensen en dieren op weg naar een plek waar ze Kerstmis zullen vieren. De parade eindigt met de ijsbeer die kaarten in de brievenbus doet voor degenen die niet aanwezig kunnen zijn. Voor Lieke symboliseren deze postzegels van december het belang van tijd doorbrengen met de mensen en dieren waar zij van houdt. Zij tekende niet alleen haar vader met zijn kerstverlichting, maar ook de kippen die in haar achtertuin wonen. Zij gelooft dat de warmte die december ons geeft niet alleen voor mensen, maar ook voor dieren is.

De decemberzegels kun je gebruiken tot en met 3 januari 2020.

Kralenetui

Naar aanleiding van het bericht kralenbreiwerk, stuurde Anneke den Herder twee afbeeldingen van een kralenetui uit haar collectie.


Anneke: ‘Ik heb twee etuitjes van elk 10 bij 6 cm met aan de buitenkant helemaal kralen. Dit is een andere techniek: het is gaas waar om iedere horizontale draad een kraal geregen wordt met naald en draad. Je moet dus volgens patroon iedere keer een nieuwe kraal vastmaken en hoeft het niet van te voren te rijgen. Dit was rond 1830-1840 in de mode maar mogelijk ook al eerder. Rond 1800 waren er de sablé kralen, dat zijn kraaltjes ter grootte van een zandkorrel. Die zijn ook bij deze twee etuitjes gebruikt. Het lijkt of de middenstukken “kaal” zijn maar dat is ook opgevuld met kraaltjes en je moet er met je nagel over om het te geloven. Wanneer het kralenwerk klaar was, is het hier om karton gespannen om stevigheid te krijgen. De Engelsen noemen dit canvas beading en wordt besproken in het boekje Beadwork van Pamela Clabburn. Het Tassenmuseum in Amsterdam heeft hier één of meerdere tasjes van.’