Hyperrealisme – 50 jaar schilderkunst

Op 2 april ging ik met het Boekenweekgeschenk op pad en bezocht ik de expositie Hyperrealisme – 50 jaar schilderkunst. Nu moet je rennen als je deze interessante tentoonstelling nog wilt zien!


Roberto Bernardi – L’Incontro – 2015 – olieverf op doek.

Roberto Bernardi is geboren in Italië (1974, Todi) en heeft als restaurateur gewerkt in de San Francesco a Ripa Kerk in Rome. Daar bestudeert hij de werken en schildertechniek van de Oude Meesters. Deze kennis, in combinatie met het gebruik van de modernste technieken, stelt hem in staat hyperrealistische stillevens te maken met buitengewoon heldere en intense kleuren. Hij fotografeert eerst een arrangement van glazen potten of fruitschalen en brengt deze dan, in doorschijnende lagen olieverf, met een kwast over op het doek. Op deze manier vertaalt Bernardi traditionele motieven voor stillevens naar onze tijd.


Tjalf Sparnaay – FoodScape – 2014 – oliewerf op linnen.

Tjalf Sparnaay is geboren in Nederland (1954, Haarlem). Hij is een van de belangrijkste Europese vertegenwoordigers van het hyperrealisme. Hij voegt zich in de late jaren tachtig bij de beweging toen hij zocht naar een nieuw, ongekend motief. Hij vindt zijn favoriete objecten in allerlei soorten snacks en frisdranken, zoals blikjes, sandwiches, patat en gebakken eieren. Met name gebakken eieren worden een van zijn favoriete onderwerpen; hij maakt er zelfs een serie van. Door alledaagse voorwerpen uitvergroot weer te geven en door terug te grijpen naar verftechnieken uit de zeventiende eeuw ontwikkelt Sparnaay zijn eigen, individuele stijl die hij megarealisme noemt.


Raphaella Spence – Canal Grande – 2007 – olieverf op doek.

Raphaella Spence personifieert de internationale verbreding van het hyperrealisme wat betreft haar afkomst en haar keuze van motieven. Ze is in 1978 geboren in Londen, maar groeit op in Frankrijk en Italië. Ze fotografeert steden over de hele wereld met behulp van een 66-megapixel camera. Haar werk opent nieuwe perspectieven op deze kunststijl. In plaats van steden te fotograferen vanuit het perspectief van de inwoners vliegt ze er overheen in een helikopter. Ze zet de beelden dan pixel voor pixel over op doek, hetgeen resulteert in een messcherp, hyperrealistisch schilderij.


Dimitri Desiron – Station – 2016 – olieverf op doek.

De Belgische kunstenaar Dimitri Desiron (geboren in 1971 in Antwerpen) schildert een stille, introspectieve wereld, grotendeels geïnspireerd door zijn directe, stedelijke omgeving. Zijn gevoel voor detail drijft hem tot een voortdurende zoektocht naar de onderliggende schoonheid in architecturale elementen en texturen. In zijn werken met verweerde stadsgevels, stalen constructies en kades tot banale spoor- en kasseiwegen is licht steeds zijn leidmotief. Veel van zijn werken zijn verlaten, maar zelfs de voorstellingen waarin mensen, vaak kinderen, figureren, doen desolaat aan.


Andreas Orosz – Brot und Gold – 2010 – acryl op doek.

Andreas Orosz (geboren in 1960 in Giessen in Duitsland) stelt vooral stadsgezichten centraal in zijn werk. Net als zijn Amerikaanse collega’s verrast hij de kijker met speciale perspectieven of landschappen zonder mensen. Verschillende texturen en oppervlaktestructuren, zoals weerspiegelingen van etalages, spelen een belangrijke rol net als ingewikkelde contouren van gebouwen. Er ontstaan meerlagige stadsgezichten en stads-stillevens, waarvan ieder onderdeel een harmonische dialoog aangaat met een ander onderdeel zonder zijn eigen, individuele belang te verliezen.

Dicht bij huis – Cornelis Jetses


MaaikeW: ‘Uit het boekje Dicht bij huis van de hand van Cornelis Jetses is deze afbeelding, het boekje werd door Lighart en Scheepstra geschreven en in 1902 en 1903 uitgegeven. De kleermaker in kleermakerszit op zijn naaitafel met de geranium in de vensterbank en de dame in klederdracht met haar zoon wachtend op het verstelwerk. Over Jetses zijn voldoende biografieën verschenen. Zijn werk spreekt aan als tijdsbeeld van vroeger, gelukkig heeft hij de klederdracht meerdere malen vastgelegd maar ook van de inhuldiging van koningin Wilhelmina heeft hij herinneringsprenten geïllustreerd, evenals van haar 25-jarig regeringsjubileum, er is zelfs een omslag voor een schoolcahier van koningin Wilhelmina door hem gemaakt ter herinnering aan haar 50-jarig regeringsjubileum. Ik zal je de rest van de memorabele koninklijke gebeurtenissen die hij heeft geïllustreerd besparen maar hij was ongetwijfeld Koninklijk Huis gezind.’

Afbeeldingen van het werk van Cornelis Jetses zijn te zien op deze website.

Merklapje Diaconie Weeshuis


Gisteren kon je al lezen over de merklappen- en stoplappencollectie van Felicia van Deth. Enkele hiervan staan afgebeeld in het boekje Merklappen uit de collectie van Felicia van Deth – Marianne Rehorst. Deze publicatie is nog te bestellen bij Comma Publishing. Op pagina 21 zien we bovenstaand merklapje afgebeeld met de volgende tekst: ‘Letterlap. 1825. Stramien met zijde. Marken.’ Dit is niet correct.

Helemaal onderaan op het merklapje is het volgende geborduurd:
AN x 18 x IHR x 254 x 84 NO

IHR zijn de initialen van de borduurster Anna Hendrika Rigter. Ze borduurde de I (J) die waarschijnlijk voor Johanna staat. Anna werd geboren op 30 maart 1870 in Amsterdam. Samen met haar broer Johannes Rigter – geboren op 31 maart 1867 in Amsterdam – werd zij op 24 december 1879 opgenomen in het Diaconie Weeshuis in Amsterdam. In het Grootboek lezen we: ‘Weinige familieleden zijn er en ook daarvan valt niet te erven. De kinderen zien er zwak, doch overigens gezond en fatsoenlijk uit, wij hopen en verwachten de verdere opleiding aan het doel zal beantwoorden.’ Verder lezen we in het Grootboek dat ze werd ingeschreven onder het huisnummer 254. Volgens het bevolkingsregister ging Anna op 11 januari 1883 naar Ede en in november 1883 kwam ze weer terug. Misschien ging zij bij een gezin wonen om aan te sterken?
Het merklapje maakte Anna in 1884 in het weeshuis, een jaar nadat zij terug was gekomen uit Ede. Op 1 mei 1890 verliet Anna op 20-jarige leeftijd het weeshuis.

Conclusie: dit merklapje is geborduurd door Anna Hendrika Rigter in 1884 – AN NO 1884 – en 254 is een verwijzing naar haar huisnummer.

Borduurpatroon van Verhildersum


MaaikeW: ‘Van de week kreeg ik twee prachtige handingekleurde borduurpatroon-ansichtkaarten uit de collectie Landwehr-Vogels van jou, eind 18e eeuw. Het is een tegenstelling met deze computertelpatronen, charme kent verschillende kanten. Ik herinner me van Anne van Damme ook patroonkaarten, begin van dit millennium die me konden bekoren. Deze kaart is er een uit de serie van 10 met diverse merklapmotieven in primaire tinten. De merklapmotieven zijn afkomstig van merklappen uit de collectie Verhildersum. Ik hoop nog op textielkaarten van de merklappen van Felicia van Deth, in beheer van Verhildersum te Leens.’

In 2003 werd een kleine publicatie uitgegeven over een aantal merklappen uit de collectie van Felicia van Deth. In dit boekje staat op pagina 21 een blauw merklapje waarvan de bijbehorende tekst niet juist is. Morgen zal ik dit merklapje laten zien en beschrijven.

De tekst in het merklappenboekje werd verzorgd door Marianne Rehorst. Zij werkt aan een biografie over Felicia van Deth die half januari 2018 zal verschijnen. Rond die tijd zal in het Museon Den Haag en in Galerie Rehorst aandacht aan haar besteed worden.