Lakenloodjes


Sinds de 13e eeuw worden wollen stoffen in Leiden gekeurd en van een lood voorzien. Het meest voorkomende type lakenlood bestaat uit twee ronde loden schijven die met elkaar verbonden zijn door een lip. Na keuring werden deze schijven om de rand van de stof geslagen. Met behulp van stempels en aambeeld, pers of tang zette de stempelmeester merktekens in het lood. Meestal plaatste hij aan één zijde het stadswapen van de plaats van herkomst. Voor Leiden waren dat twee sleutels of een klimmende leeuw. Informatie over kwaliteit, kleur en afmeting van het weefsel werden op de andere zijde gestempeld.


Langwerpige ijzeren stempel voor lakenloodjes (17e-18e eeuw), kegelvormig en met een smalle steel, met een rond stempelvlak waarop in spiegelbeeld het wapen van Leiden staat, afgebeeld als een gekroond schild met daarin twee sleutels. Tussen twee parelranden loopt in spiegelbeeld het rondschrift ‘VERWE VAN LEYDEN’.


IJzeren stempel (17e-18e eeuw) met een lange, ronde steel, het uiteinde afgeplat en gedeeltelijk ingescheurd. In het midden van het stempelvlak een afbeelding van een mannenkop met tulband: een Turk. Langs de rand een stippelrand met het rondschrift ‘LEIDS TURCX OVER KYCKER’, het eerste en laatste woord van elkaar gescheiden door een kroon.


IJzeren stempel met op het stempelvlak de voorstelling van een leeuw, verdedigend het wapen van Leiden. In het omschrift: ‘T LEYDS GROOT DOVBEL STAEL 1687’ en een kroon. De stempel is rond en naar boven taps toelopend.

Deze stempels en lakenloodjes liggen in een vitrine op de expositie Zeven Eeuwen Leids Laken in De Lakenhal in Leiden.