Pronkjournaal XXIII

COLBERT BORDUURWERK

Elma: ‘In het PJ XXII werd het ijsvogeltje getoond van Nellie, uitgevoerd in de Colbert-techniek.

Nadat de vogel uit Het Komplete Handwerken/2 BORDUURTECHNIEKEN uitspaartechnieken bladzijde 11 was gemaakt, was er vraag naar nog meer patronen en informatie.

In de bijlage Cursus uit ANNA 09/88 staat het Colbert-borduurwerk met een aantal uitgewerkte vulpatronen.

In deze Anna staat beschreven: “Dit borduurwerk heeft zijn naam te danken aan de belangrijke staatsman Jean Baptiste Colbert (1619-1683), zoon van een Lakenkoopman uit Reims. Vanaf 1661 was hij minister van financiën onder Lodewijk XIV en stimuleerde de inheemse industrie, onder andere door de fabrieken subsidie te verlenen – vooral voor luxe artikelen, zo ook voor de kostbare kanten, die moesten worden ingevoerd. Italiaanse en Nederlandse kantwerksters kwamen naar Frankrijk.”

Het is vooral de manier waarop de patronen gevormd worden, die Colbert-borduurwerk zo bijzonder maakt. De tekeningen zijn afkomstig van genaaide kant uit de Barok. Patroonelementen, die in de kant met dichte vulsteken genaaid en vaak met meervoudig opgevulde festonsteek zijn omboord, worden bij het Colbert-borduurwerk in het linnen opengelaten en met steel- en kettingsteek omboord; op de plaats van de onderbroken ondergrond komen vulpatronen waarbij de weefseldraden worden geteld.

In de Anna van 06/2010 staat weer een cursus met een uitgebreid verhaal over de achtergrond van het Colbert-borduurwerk.

In een opnieuw uitgegeven uitgave van DMC BRODERIES COLBERT staat een aantal patronen, van de vulsteken voor de ondergrond staan geen patronen.

Deze heb ik getekend en een aantal foto’s laten zien van het resultaat.

Deze patronen zijn geschikt om als ondergrond te gebruiken in Colbert-borduurwerk. Deze motieven heb ik gevonden op de afbeeldingen in het DMC boekje Broderies Colbert. Er staan in het boekje geen tekeningen van de steken, die heb ik getekend. Deze patronen worden op verschillende manieren gebruikt als oefenstukje in de pronkrol.

Wij werken op aftelbare stof van 10–12 draden per cm. Linnen of katoen. Je kunt werken met splijtzijde of perlé 8–12–16 naar keuze. Er is gekozen om een aantal vulsteken uit te werken en dan een motief te kiezen. Het patroon wordt met potlood op de stof getekend en dan met kettingsteken geborduurd. Steel- en platsteken worden ook gebruikt binnen de contourlijnen.

Margriet heeft ze verwerkt in een aantal randen, Hillie in de vierkanten. De olifant van Hillie komt uit een kleurboek. Alles zal een plaatsje krijgen in de pronkrollen.’

Klik op de foto’s voor een vergroting.