Gordijnen

In één van de eerste interviews van prinses Máxima vertelt zij wat haar zo opvalt in Nederland. Ten eerste: de vrouwen die door de stad fietsen met een kind voorop en eentje achterop en dan ook nog eens boodschappentassen aan het stuur hebben. Ten tweede: de gordijnen die ’s avonds niet dichtgedaan worden zodat je bij de mensen binnen kunt kijken.

Vandaag lees ik in de Volkskrant een interessant stukje over het onderwerp gordijnen open. Lees met me mee: ‘Thera Wijsenbeek-Olthuis schrijft in De sociale geschiedenis van het gordijn dat gordijnen in Nederland nooit zijn gebruikt tegen inkijk of de kou. In de 16e eeuw was het gordijn vooral een statussymbool, en veel te kostbaar om zomaar voor een raam te hangen. Fluweel en brokaat moesten worden ingevoerd uit Italië of het Midden-Oosten, en een nieuw pak van Leids laken was duurder dan een fraai bewerkte eiken linnenkast. Textiel werd ingezet om indruk te maken op buitenstaanders. Gordijnen hangen daarom in eerste instantie vooral om pronkbedden, die opgesteld stonden in de vertrekken waar ook het bezoek werd ontvangen. Rond 1660, op het hoogtepunt van de Gouden Eeuw, werden ze ook voor het raam gehangen. Vooral aan de ramen die zich aan de voorkant van het huis bevonden, op de benedenverdieping. “Over de oorsprong van dit gebruik tast ik in het duister”, schrijft Thera Wijsenbeek-Olthuis. “Werden er in deze periode misschien huizen gebouwd zonder luiken, of werd in deze tijd een raamgordijn als gezellig of voornaam ervaren? Waarschijnlijk heeft het met een nieuwe mentaliteit van vertoon te maken. De huisbezitters, zo trots op hun nieuw verworven schatten en rijkdom, gaven op die manier aan de buitenstaanders een signaal af over hun rijke interieurs.” De gordijnen werden in ieder geval niet gebruikt om nieuwsgierige blikken buiten de deur te houden; daarvoor waren houten luiken effectiever. “Aangezien alleen de fraaiste kamers van de woonhuizen gordijnen kregen, kan men veronderstellen dat het juist de bedoeling was dat het voorbijgangers zou opvallen en dat zij naar binnen keken.” Toen al. En nu dus nog steeds. Maar waarom dan toch? Is het inderdaad een kwestie van pronken en uiterlijk vertoon, of houden Nederlanders gewoon graag in de gaten wat er op straat gebeurt?’

De zomer nadert zijn einde, de dagen worden korter en de avonden langer. Bij de Volkskrant willen ze graag weten of wij de gordijnen gewoon dicht gaan doen of toch open laten. Je kunt een mail sturen naar: dernederlanden@volkskrant.nl



De eerste afbeelding is een schilderij van Jan Vermeer, Gezicht op huizen in Delft, bekend als ‘het straatje’, circa 1657-1658. Het tweede schilderij heeft de titel De kaartspelers, circa 1663-1665 van Pieter de Hooch.